3.1 + 3.2 Fotosynthese & voortgezette assimilatie

Fotosynthese & voortgezette assimilatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fotosynthese & voortgezette assimilatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen waarom fotosynthese een vorm van assimilatie is (3.1)
- Je kunt verklaren waarom assimilatie moet plaats vinden. (3.1)
- Je kunt het belang van voortgezette assimilatie verklaren (3.2)
- Je weet hoe deze 3 groepen in een organisme gemaakt kunnen worden (3.2)
- Je kunt het belang van voeding aangeven m.b.t. assimilatie in organismen. (3.2)
 

Slide 2 - Tekstslide

Assimilatie 
- Opbouw van grotere stoffen uit kleinere

- Energie nodig

- Fotosynthese is een voorbeeld van assimilatie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De locatie van fotosynthese in de plant
Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels

Glucose → in blad omgezet in zetmeel


Slide 5 - Tekstslide

 Huidmondjes:
- Kleine openingen in de opperhuid van bladeren
- Zuurstof → via huidmondjes naar buiten
- Koolstofdioxide  → via huidmondjes naar binnen
- Waterverdamping. Ze zitten meestal onder het blad. 
Bij waterplanten zitten ze boven  blad.
- Open/dicht geregeld door sluitcellen
- Sluitcellen bevatten ook bladgroenkorrels

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Fotosynthese is cruciaal voor het leven op aarde. Hoe leg je aan een kind van 6 jaar uit waarom dat zo is?

Slide 8 - Open vraag

Definitielijst
Fotosynthese: Een proces waarbij planten glucose produceren uit koolstofdioxide en water met behulp van zonlicht. 
Bladgroenkorrels: Onderdelen in de cellen van planten waar de fotosynthese plaatsvindt. 
Huidmondjes: Kleine openingen in de opperhuid van bladeren voor gasuitwisseling en waterverdamping. 
Assimilatie: Het opbouwen van grotere moleculen uit kleinere moleculen.

Slide 9 - Tekstslide

Voortgezette assimilatie
  • Plant maakt niet alleen glucose
  • Opbouw grotere moleculen uit glucose/aminozuren
  • Vetten, eiwitten en koolhydraten ontstaan

Slide 10 - Tekstslide

Koolhydraten (algemeen)
  • Ontstaan uit glucose
  • Elementen: C, H, O
  • Naam: hydraat = waterstofverbinding
  • Glucose = monosaccharide & brandstof voor cellen

Slide 11 - Tekstslide

Polysacchariden
  • Lange ketens van glucose
  • Zetmeel = reservestof in planten (bv. aardappel)
  • Glycogeen = reservestof in dieren (spieren)


Slide 12 - Tekstslide

Eiwitten (vorming)
  • Glucose + nitraat → aminozuren
  • Nitraat via wortels opgenomen
  • Planten maken zelf aminozuren
  • Mensen moeten aminozuren via voeding binnenkrijgen

Slide 13 - Tekstslide

Eiwitten (bouw & structuur)

  • Elementen: C, H, O, N (+ soms andere mineralen)
  • Opgebouwd uit aminozuren
  • 20 verschillende aminozuren
  • Insuline: 49 aminozuren, andere eiwitten: honderden

Slide 14 - Tekstslide

Welke stoffen zijn nodig om eiwitten te maken?
1. Glucose: Dit levert koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O) voor het eiwit.
2. Mineralen uit de bodem  vooral nitraat (NO₃⁻): Nitraat bevat stikstof (N), en stikstof is onmisbaar om aminozuren te maken. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten.
Zonder stikstof kan een plant dus geen eiwitten bouwen → hij groeit dan slecht en blijft lichtgroen.
3. Soms ook andere mineralen Bijvoorbeeld:
Zwavel (S) → nodig voor sommige aminozuren
Magnesium (Mg²⁺) → zit in bladgroen en helpt bij enzymwerking
Fosfaat (PO₄³⁻) → belangrijk voor energiestoffen zoals ATP
Maar nitraat is de belangrijkste voor eiwitproductie.

Slide 15 - Tekstslide

Functies van eiwitten
Enzymen → versnellen reacties
Transport → stoffen in/uit de cel
Hormonen → communicatie tussen cellen
Cytoskelet → structuur van de cel

Slide 16 - Tekstslide

Vetten
  • Gemaakt uit glucose
  • Functie: groei, energie, reservestof
  • Bescherming: vetlaag onder huid & rond organen
  • Elementen: C, H, O (veel C en H, weinig O)
  • Glycerol (3 C-atomen)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video