thema 1 genotype en fenotype

Thema 6.1 Genotype & Fenotype
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 6.1 Genotype & Fenotype

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
Je kunt benoemen wat het genotype en het fenotype zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Erfelijkheid
Waar denk jij aan?

Slide 3 - Woordweb

Erfelijke informatie

Mensen zijn organismen. Organismen bestaan uit heel veel cellen. In elke cel zit een celkern. In deze celkernen zitten chromosomen(46)
Chromosomen  zijn lange dunne draden. Ze bestaan voor een groot deel uit de stof DNA.

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting &
Celdeling
Al je lichaamscellen zijn ontstaan uit die ene bevruchte eicel. 
Elke Dochtercel krijgt een eigen complete set chromosomen.

Slide 5 - Tekstslide

Fenotype 
Alle zichtbare eigenschappen die je hebt bijv. de kleur van je ogen, de vorm van je oren. Veel van deze eigenschappen zijn erfelijk. Je hebt ze geërfd van je ouders. 

Al deze zichtbare eigenschappen van een organisme samen noem je het fenotype

Slide 6 - Tekstslide

Wat is fenotype?
A
De voedingsgewoonten van een organisme
B
De genetische code van een organisme
C
De interne organen van een organisme
D
De zichtbare eigenschappen van een organisme

Slide 7 - Quizvraag

Welke kenmerken heb je van je moeder geërfd.

Slide 8 - Open vraag

Welke kenmerken heb je van je vader geërfd?

Slide 9 - Open vraag

Genotype
Het DNA van de chromosomen bevat alle informatie voor je erfelijke eigenschappen. 
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen samen noem je het genotype van een organisme. 
- Het genotype is de informatie op het DNA voor alle erfelijke eigenschappen. 
- Het fenotype zijn de eigenschappen die het organisme heeft, zoals het uiterlijk. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke stof bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
A
chromosomen
B
DTA
C
fenotype
D
DNA

Slide 11 - Quizvraag

Hoe ontstaat het fenotype?
Je kunt het fenotype veranderen als je bijv. je haar verft. Je past dan het fenotype aan. 
Het genotype verandert dan niet. 

Het fenotype wordt niet alleen bepaald door het genotype. Het wordt ook bepaald door invloed uit de omgeving. bijv. haarverf.

Slide 12 - Tekstslide

Krullend haar vanaf de geboorte is.....
A
erfelijk
B
niet erfelijk

Slide 13 - Quizvraag

Het fenotype kan wel / niet veranderen door invloeden uit de omgeving.
A
wel
B
niet

Slide 14 - Quizvraag

Het fenotype is wel / niet altijd gelijk aan het genotype.
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Fenotype
Genotype

Slide 17 - Sleepvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
schoenmaat 48
Een litteken
Je kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 18 - Sleepvraag

exit ticket:
Hoe noem je de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organismen?

Slide 19 - Open vraag

exit ticket: waar liggen de chromosomen?

Slide 20 - Open vraag