12.2 Het zit in de familie

Welkom
- Boek, schrift, pen/potlood op tafel.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les §12.2 Het zit in de familie
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven.
- Je kunt eigenschappen in een stamboom weergeven.
- Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek.

Huiswerk
Lezen (Lz) §12.2
Maken (Mk) en Nakijken (Nk) §12.2
Samenvatten §12.2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom
- Boek, schrift, pen/potlood op tafel.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les §12.2 Het zit in de familie
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven.
- Je kunt eigenschappen in een stamboom weergeven.
- Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek.

Huiswerk
Lezen (Lz) §12.2
Maken (Mk) en Nakijken (Nk) §12.2
Samenvatten §12.2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 3 - Quizvraag

Homozygoot
Homozygoot
Homozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot
Dominant
Dominant
Dominant
Recessief
Recessief
Recessief

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe krijg je een erfelijke aandoening?
Erfelijke aandoeningen: veroorzaakt door foutjes in de genen. 
Monogeen: erfelijke aandoening bepaald door één gen (bv albinisme)

Recessief overervende ziekte: 
ziekmakende allel dat niet tot uiting komt bij een heterogeen genenpaar 

Drager: mensen die één recessief allel bij zich dragen en niet ziek zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Uitlegfilmpjes.


https://www

- 5 min. monohybride kruisingen

Slide 6 - Tekstslide

Recessief overervende ziekte 
- Als beide ouders heterozygoot zijn voor een eigenschap (bv Aa + Aa)

- Als de ziekte niet tot uiting komt, noem je het ziekmakende allel 'recessief' (bv 'a')

-> Is dochter ziek, dan is zij 'aa'.  

Slide 7 - Tekstslide

Dominant overervende ziekte
- Als één van de ouders heterozygoot is, andere ouder homozygoot (recessief) is.
- Kind dat gezond is móet wel 'aa' zijn. Dominant krijg nl altijd hoofdletter. Dus kind dat Aa is, is óók ziek. 

Slide 8 - Tekstslide

Maken
Opdracht 4, 6, 7

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.

Is Stephanie een drager? En Henry?

A
Alleen Stephanie is een drager.
B
Alleen Henry is een drager.
C
Stephanie en Henry zijn beiden drager.
D
Stephanie en Henry zijn beiden geen drager.

Slide 11 - Quizvraag

Weinig kleurenblinde meisjes
Geslachtsgebonden recessieve overerving:
als een aandoening veroorzaakt wordt door een  gen op het X-chromosoom en recessief is. ->
Vrouw heeft nog een ander X-chromosoom om 'te compenseren', dus mannen met x-chromosomale aandoening komt vaker voor. 

Noteren van geslachtsgeb.eigenschap:
voorbeeld: XA en Xa

Slide 12 - Tekstslide

X-chromosomale afwijking -> voorbeeld
Voorbeeld: op Y-chromosoom zitten geen allelen voor de eigenschap kleurenblindheid. 

Zie afbeelding hiernaast. 
- Genotype vader met dominante allel noteer je als XAY. (niet kleurenblind)
- Genotype van moeder noteer je als XAXa. (drager)

meisje kan alleen kleurenblind zijn als vader kleurenblind is en moeder drager. 

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Opdracht 11, 12
Klaar? Maak de overige opgaven, kijk na, maak een samenvatting/mindmap

Volgende les: stambomen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke zin over een dominante x-chromosomale overerving van een afwijking is juist?
A
Een vader met een afwijking geeft dit door aan al zijn zoons
B
Een vader met een afwijking geeft dit door aan al zijn dochters
C
Een moeder met een afwijking geeft dit door aan al haar zoons
D
Een moeder met een afwijking geeft dit door aan al haar dochters

Slide 16 - Quizvraag

De ziekte van Duchenne komt veel vaker bij mannen voor. Dit is dus waarschijnlijk een:
A
y-chromosomale overerving
B
x-chromosomale overerving
C
ziekte veroorzaakt door defect testosteron
D
alleen via de vader te erven

Slide 17 - Quizvraag

Snap je het? -> Ja-> Top! 
Nee? -> Filmpje ! :) (6.5 minuut)

Slide 18 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je een stamboom?
Stamboom: overzicht van een familie  waarin je de fenotypen van elk persoon voor een bepaalde eigenschap noteert. 


Slide 19 - Tekstslide

Wanneer laten ouders een stamboomonderzoek doen?
Een stamboom geeft informatie over hoe een eigenschap overerft.

Erfelijkheidsvoorlichters gebruiken stambomen om een advies te kunnen geven aan mensen die een erfelijke aandoening in de familie hebben.

Slide 20 - Tekstslide

Uitlegfilmpje meneer Biodam 
Gun jezelf de tijd: 7 min. Helder verhaal!

Slide 21 - Tekstslide

Twee witte Leghorns worden met elkaar
gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van
deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk de stamboom hiernaast voor de eigenschap links- en rechtshandigheid. De witte symbolen stellen linkshandige personen voor en de zwarte symbolen rechtshandige.
Kun je aan de hand van deze stamboom zeggen welk allel dominant is? Licht je antwoord toe.

Slide 23 - Open vraag

Bepaal het genotype van alle leden van de stamboom.
(Tip: Vierkant is man, Rondje is vrouw)

Slide 24 - Open vraag

Maken
Opdracht 14, 16, 17, 20, 21

Slide 25 - Tekstslide

Zijn er nog vragen? 

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Maken en nakijken §12.2
Samenvatten §12.2

Slide 27 - Tekstslide