Schrijfvaardigheid V3 no.1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Schrijfvaardigheid 1

VWO 3

Schrijven:

Voor schrijfopdrachten heb je nodig:

- een goede leesvaardigheid

- een goede woordenschat

- de phrases-clés

- het document wat je gebruikt bij je Mondeling Frans

schrijfvaardigheid

Stap 1

Voorbereiding

• Lees de opdracht goed door.
• Noteer steekwoorden op een hulpbriefje.
• Kijk naar alle woorden / zinnen die je nodig hebt uit de phrases-clés.
• "Vertaal-sites" kun je nu echt niet gebruiken (bij de toets ook niet!)

schrijfvaardigheid

Stap 2

Kladversie schrijven

• Schrijf zinnen aan de hand van het hulpbriefje.
• Gebruik de phrases-clés
• Vertaal de zinnen niet letterlijk vanuit het Nederlands.
• 
  
• Maak aanpassingen vanuit de phrases-clés.

-    In het Frans alle werkwoorden bij elkaar!

schrijfvaardigheid

Stap 3

Opzoeken uit een woordenboek

• Woorden die je niet kent, zoek je op in een woordenboek.
• Let hierbij op de juiste betekenis.

schrijfvaardigheid

Stap 4

Controleer nu de woorden / zinnen op

• Controleer het onderwerp + werkwoord / werkwoordstijd
• Heb je een ontkenning juist gebruikt?
• Woorden mannelijk / vrouwelijk
• Woorden enkelvoud / meervoud
• Moeten er woorden aangepast worden?   

       - bezittelijk voornaamwoord

       - bijvoeglijk naamwoord

schrijfvaardigheid

Stap 5

Netversie schrijven

Nu schrijf je de nette versie op!

Je levert op de toets alle papieren in. 

Dus overal je naam opschrijven.

Zorg nu ook voor een leesbaar handschrift!

Denk aan accenten en hoofdletters!

Opdracht

Expression écrite

Au moment où Emy écrit, on apprend qu'elle est dans la maison ensemble avec  :  

1. Michaël
2. David et Lucy
3. Michaël et David
4. Michaël, David et sa petite amie.

D'après Emy, David et sa petite amie ont un projet. Lequel ?  

1. Ze krijgen binnenkort een baby...
2. Ze gaan binnenkort samenwonen...
3. Ze vertrekken bijna op vakantie naar Séville

Dans combien de temps Lucy, arrivera-t-elle ? 

1. dans 15 jours
2. à la fin des grandes vacances
3. dans 10 jours

Pourquoi Lucy arrivera-t-elle secondairement ? 

Parce qu'elle

1. Blijft eerst bij haar vriendje
2. eerst examens moet doen

Où habite Linda ? 

1. À Paris
2. Rien ne permet de le savoir.
3. À Séville

Opdracht 1

Expression écrite

Voorbereiding:

Je gaat jezelf voorstellen aan iemand die jou niet kent.

Je zet een aantal zinnen alvast op papier.

Ook stel je de vraag die erbij hoort, zodat je dat ook kan vragen aan de ander.

1. Je vertelt hoe je heet en hoe oud je bent.
2. Je vertelt waar je woont en met wie je daar woont.
3. Je vertelt over je broer(s) en zus(sen), ook hoe ze zijn.
4. Je vertelt dat je een huisdier hebt: een hond en een kat.
5. Je vertelt dat je op het KC te Krimpen aan den IJssel zit. In de derde klas vwo.
6. Je zegt dat je elke dag om 7.45 naar school vertrekt.
7. Zeg dat je aanstaande zaterdag zal vertrekken naar Parijs om de stad te bezoeken.
8. Zeg dat je in een hotel zal slapen.

Voorbereiding:

Schrijf alles netjes uit.

Over enkele dagen staat het voorbeeld online.

Dit kun je vinden vrijdag via LessonUp.