In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Oorzaken van Criminaliteit
9.2
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert persoonlijke en maatschappelijke oorzaken van criminaliteit
Je weet welke cijfers over criminaliteit er zijn en hoe je ze moet lezen
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn volgens jou risicofactoren voor crimineel gedrag?
Een slechte opvoeding
Groepsdruk
Alcohol en drugs
Spijbelen en schooluitval
Biologische factoren (stoornissen etc)
Allemaal
Slide 3 - Poll
Dit waren persoonlijke omstandigheden
Slide 4 - Tekstslide
Maatschappelijke omstandigheden
Slechte leefomstandigheden
Minder strenge normen dan vroeger
Minder sociale controle
Slide 5 - Tekstslide
Opvallende cijfers
Slide 6 - Tekstslide
Jongens/mannen plegen vaker een misdrijf dan vrouwen
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Criminaliteit komt het meeste voor bij mensen ouder dan 25 jaar
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Mensen met een niet westerse migratie- achtergrond zijn vaker verdachte van een misdrijf
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Maaaaaar
Politiecijfers geven weer waar de politie op bepaalde momenten aandacht aan geeft
Slide 10 - Tekstslide
Theorieën over criminaliteit
9.3
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent 6 theorieën over criminaliteit en je kunt voorbeelden geven.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
de aangeleerd gedrag theorie
anomie-theorie
bindingstheorie
rationele-keuze theorie
etiketteringstheorie
neutraliseringtheorie
Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.
Slide 13 - Tekstslide
Aangeleerd-gedragtheorie
Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat.
Slide 14 - Tekstslide
De bindingstheorie
Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.
Alleen deze theorie gaat uit van een positief effect van de omgeving
Slide 15 - Tekstslide
Anomietheorie
Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.
Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.
Politie kiest voor dan ook voor de 'patser'aanpak. Dure auto's/spullen in beslag nemen.
Slide 16 - Tekstslide
Johan heeft net verkering. Hij besluit om geen fietsen meer te gaan stelen omdat hij bang is dat zijn vriendin het dan zal uitmaken.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etiketteringstheorie
D
Gelegenheidstheorie
Slide 17 - Quizvraag
Rationele keuze theorie
Dieven maken een rationele keuze of de diefstal zich loont ja of nee. Dus: de gelegenheid maakt de dief. Hoe hoog is de pakkans bijvoorbeeld?
Slide 18 - Tekstslide
Je hebt geen geld, maar je wil wel status. Dus jat je een Stone Island jas. Dit past het beste bij de:
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 19 - Quizvraag
Etiketteringstheorie
Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt.
De overheid zorgt dmv van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen.
Etikettering
'Eens een dief, altijd een dief'
Slide 20 - Tekstslide
Neutraliseringstheorie
Volgens de neutraliseringstheorie praten criminelen hun gedrag vaak goed.
Zij ontkennen dat hun gedrag crimineel is. Voorbeeld:
'Ik jat alleen bij AH, dat is een groot bedrijf' of 'Ik sloeg hem in elkaar omdat hij raar naar mij keek' of "Iedereen doet dat"
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag
einde les korte check doelen
Slide 22 - Tekstslide
Aangeleerd gedragtheorie
Neutraliserings- theorie
Etikettentheorie
Anomietheorie
Rationele-keuze theorie
Jongeren schakelen hun schuldgevoel uit als ze in een groep strafbare feiten plegen.
Het plegen van een misdrijf is een weloverwogen keuze. Er wordt afweging gemaakt van kosten en baten.
Als iemand steeds 'crimineel' genoemd wordt, kan de persoon zich hier naar gaan gedragen.
Crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit je eigen omgeving
Criminaliteit is het gevolg van de botsing tussen het willen behalen, maar niet kunnen behalen van de door de samenleving gestelde doelen.