Next Step | 2.1 - Werkoverleg voeren

Workshop Werkoverleg
Next Step - Les 1 - Workshop 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Workshop Werkoverleg
Next Step - Les 1 - Workshop 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de structuur van een werkoverleg beschrijven.
  • Aan het einde van deze workshop kun je de rollen van voorzitter, notulist en deelnemer uitleggen.
  • Je kunt de agenda voor een werkoverleg lezen.
  • Je kunt meepraten in een werkoverleg.
  • Je kunt tijdens een werkoverleg gezamenlijk afspraken maken  en deze vastleggen (noteren) in een contract.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over een werkoverleg?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Met wie voer je een werkoverleg op stage of
in je toekomstige beroep?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Denk aan jouw stage of jouw toekomstige beroep.
Welke zaken worden daar besproken tijdens een werkoverleg?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

00:52
Wat zijn de valkuilen van vergaderen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van een werkoverleg?
A
Het delen van persoonlijke verhalen en anekdotes.
B
Het verspillen van tijd en middelen.
C
Het nemen van gezamenlijke beslissingen.
D
Het creëren van een competitieve sfeer.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het nemen van gezamenlijke beslissingen.
Het nemen van gezamenlijke beslissingen is het juiste antwoord, omdat werkoverleg bedoeld is om mensen bij elkaar te brengen, om te praten over dingen en uiteindelijk samen te beslissen wat er moet gebeuren. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom:
Als je werkt, dan moet je af en toe werk afstemmen met je collega’s. Je overlegt bijvoorbeeld met hen om af te spreken hoe jullie het werk verdelen of hoe je een project samen uit gaat werken. 

Belangrijk: een goede voorbereiding (agendapunten: Iedereen wil graag dat een overleg goed en snel verloopt.)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld agenda

Is deze agenda compleet?

Wat zijn vaste (terugkomende) agendapunten?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste punten in de agenda:
  1. Opening: de voorzitter zegt dat de vergadering begint.
  2. Actiepunten vorig overleg: de voorzitter gaat na of alles wat in het vorige overleg is afgesproken, is uitgevoerd.
  3. Mededelingen: de voorzitter meldt korte berichten die voor iedereen van belang zijn. Die worden verder niet besproken. Ook andere deelnemers kunnen iets melden.
  4. Rondvraag: alle aanwezigen krijgen de beurt om nog iets te vragen over zaken die niet op de agenda stonden. Dit zijn korte vragen en er is meestal geen tijd om die verder te bespreken.
  5. Sluiting: de voorzitter zegt dat de vergadering is afgelopen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Workshop opdracht (5 min.)
Je krijgt een cijfer van 1 t/m 6 van je docent.
Nummers 1 & 4: Voorzitter
Nummers 2 & 5: Notulist
Nummers 3 & 6: Deelnemer

Ga met je nummer bij elkaar zitten en zoek op het internet wat deze 'rol' inhoudt. Noem per rol 3 punten. Bespreek dit met je groep. De uitkomsten delen we straks op het scherm.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn je bevindingen?
Zet je groepsnummer voor jouw antwoord.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De voorzitter (groep 1 & 4):
  • leidt het werkoverleg;
  • zorgt voor een ordelijk verloop;
  • bewaakt de tijd.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De notulist (groep 2 & 5):
  • maakt een overzicht van besproken onderwerpen;
  • vermeldt de genomen besluiten;
  • zorgt voor een duidelijke en beknopte samenvatting.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De deelnemer (groep 3 & 6):
  • heeft zich goed voorbereid;
  • neemt deel aan de vergadering;
  • draagt bij aan discussies;
  • stemt over besluiten.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jullie eigen werkoverleg:
  • Stel samen een samenwerkingscontract op. Dit document vind je in Magister (ELO -> opdrachten les 1).

Een samenwerkingsovereenkomst is een officieel papier waarin staat wat meerdere partijen samen gaan doen. Hierin staan afspraken en gevolgen van het niet nakomen van deze afspraken.
Het is een contract om samen te werken aan bijvoorbeeld een project.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Projectgroepen maken
Zorg dat je in een groep komt met zo veel mogelijk mensen van je eigen studierichting, maximaal 4 studenten per groep. 

Je gaat een stageplek promoten uit jouw eigen studierichting.

Samenwerken: overleg wat je in de samenwerking van elkaar verwacht. Stem dit met elkaar af en zet dit in het samenwerkingscontract.
Rollen: voorzitter, notulist, 2 deelnemers.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deelnemen: wat wordt er van je verwacht?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deelnemen: wat wordt er van je verwacht?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.