4.2 Beeldspraak

Stop je telefoon in de telefoontas en leg je spullen op tafel:
Talentboek, schrift, agenda, pen.

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Stop je telefoon in de telefoontas en leg je spullen op tafel:
Talentboek, schrift, agenda, pen.

Slide 1 - Tekstslide

Programma

         10 min. lezen in je leesboek

         10 min. uitleg/instructie H4.2 

        25 min. zelfstandig werken 
         - evt. toets bespreken (vragen)
maandag 30 januari

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen H4.2
IN DEZE PARAGRAAF HERHAAL JE:
  • wat beeldspraak is.

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • wat een vergelijking is;
  • wat een metafoor is.

Slide 4 - Tekstslide

Er als een haas vandoor gaan.
Als twee druppels water op 
elkaar lijken. 
Voorbeelden beeldspraak

Slide 5 - Tekstslide

?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

onderwerp
een ander beeld
onderwerp is weggelaten

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking met als 
Zij werd zo rood als een tomaat.
Hij is zo traag als een slak.
Met beeldspraak koppelt de dichter een beeld aan taal. Hij gebruikt de taal niet letterlijk, maar figuurlijk. 

Slide 9 - Tekstslide

Metafoor 
Bij een metafoor moet je als lezer zelf bedenken waar het beeld naar verwijst.
Het onderwerp is dan weggelaten...
Hij maakte een bommetje en bezeerde zijn teen.
Die heks van hiernaast liep weer te zeuren toen wij aan het voetballen waren.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video


In de volgende 5 zinnen vind je een vorm van beeldspraak. 


Ga staan als je denkt dat het om een metafoor gaat.

Blijf zitten als je denkt dat het om een vergelijking gaat.





Slide 12 - Tekstslide


Annie kwam aanrijden in haar koekblik.

Slide 13 - Tekstslide


Annie kwam aanrijden in haar koekblik.

Slide 14 - Tekstslide


Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.

Slide 15 - Tekstslide


Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.

Slide 16 - Tekstslide


Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.

Slide 17 - Tekstslide


Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.

Slide 18 - Tekstslide


Er kwam geen kip naar de opening.


Slide 19 - Tekstslide


Er kwam geen kip naar de opening.


Slide 20 - Tekstslide


Dat is het schip van de woestijn.

Slide 21 - Tekstslide


Dat is het schip van de woestijn.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht

Ik gebruikte plaatjes als voorbeelden.


- Maak een tekening of foto die past bij een vorm van beeldspraak.

- Schrijf erbij welk spreekwoord of welke uitdrukking bij jouw tekening of       foto past.

- Schrijf ook op welke vorm van beeldspraak het is. (vergelijking of metafoor) 

- Leg de betekenis uit aan de hand van de tekening of foto.

- Bewaar deze opdracht in je schrift.



Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld 
- zo wit als sneeuw
- vergelijking
- De kleur wit wordt vergeleken met de kleur van de sneeuw,
bijv. je ziet zo wit als sneeuw.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?

Slide 29 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een vergelijking en een metafoor?

Slide 30 - Open vraag

Wat is een personificatie

Slide 31 - Open vraag

zo lek als een zeef
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 32 - Quizvraag

een deken van sneeuw
bedekt alle straten
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 33 - Quizvraag

zo slap als een vaatdoek
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 34 - Quizvraag

Het is spekglad
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 35 - Quizvraag

Dat is kat in het bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 36 - Quizvraag

Er met de pet
naar gooien.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 37 - Quizvraag

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 38 - Quizvraag

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 39 - Quizvraag

Zo rood als een tomaat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 40 - Quizvraag

Je hoort de bomen
fluisteren
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 41 - Quizvraag

Het hart op de
tong dragen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 42 - Quizvraag

zo blauw als de lucht
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 43 - Quizvraag

zo rood als wijn
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 44 - Quizvraag

Een zwijnenstal
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 45 - Quizvraag

Een deken van sneeuw
bedekt de straat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 46 - Quizvraag