Bespreking gemengde opdrachten

Bespreking
(pak je opgaveblad voor je)
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bespreking
(pak je opgaveblad voor je)

Slide 1 - Tekstslide

1. Airbags
Een airbag wordt ingeschakeld door een elektronische sensor (botsingdetector). Bij een botsing met een snelheid vanaf ongeveer 20 km/h geeft de sensor binnen 10 milliseconde een elektrisch signaal af. Het signaal gaat naar een ontsteker toe die een vonk afgeeft in de gasgenerator. In de gasgenerator zitten pillen met daarin 60 g natriumazide (NaN3). De vonk verhit het NaN3 waardoor het begint te ontleden. Daarbij ontstaat stikstofgas dat de airbag in ongeveer 25 milliseconden vult.

Slide 2 - Tekstslide

1. Airbags
a. Behalve stikstof gas ontstaat nog een ander element, welk element is dat?

Slide 3 - Tekstslide

1. Airbags
a. Behalve stikstof gas ontstaat nog een ander element, welk element is dat?
2 NaN3 --> 2 Na + 3 N2

Slide 4 - Tekstslide

1. Airbags
b. Wat is een potentieel gevaar van deze stof?

Slide 5 - Tekstslide

1. Airbags
b. Wat is een potentieel gevaar van deze stof?

Reageert explosief met water

Slide 6 - Tekstslide

1. Airbags
c. Bereken hoeveel gram stikstof er per seconde vrijkomt bij de ontleding van NaN3
Fout in de vraag: vraag had moeten zijn
"hoevel gram natriumazide wordt er per seconde omgezet"
60 gram NaN3
Airbag vult in 25 ms


Slide 7 - Tekstslide

1. Airbags
c. Fout in de vraag: vraag had moeten zijn
"hoevel gram natriumazide wordt er per seconde omgezet"
60 gram NaN3
Airbag vult in 25 ms = 0,025 s
60 / 0,025 = 2400 g/s


Slide 8 - Tekstslide

1. Airbags
d. Uit 1 g NaN3 ontstaat 0,22 g N2. Bereken hoeveel g N2 ontstaat als een airbag afgaat.

Slide 9 - Tekstslide

1. Airbags
d. Uit 1 g NaN3 ontstaat 0,22 g N2. Bereken hoeveel g N2 ontstaat als een airbag afgaat.

60 * 0,22 = 13,2 g

Slide 10 - Tekstslide

1. Airbags
e. Bij de thermolyse van KClO3 ontstaan kaliumchloride (KCl) en zuurstof. Geef de reactievergelijking van de ontleding van KClO3.

Slide 11 - Tekstslide

1. Airbags
e. Bij de thermolyse van KClO3 ontstaan kaliumchloride (KCl) en zuurstof. Geef de reactievergelijking van de ontleding van KClO3.
2 KClO3 --> 2 KCl + 3 O2

Slide 12 - Tekstslide

2. Kauwgom
Chicle is polyterpeen, een natuurlijk polymeer. Deze stof kwam eind 19e eeuw op de markt als kauwgom. Chicle wordt gewonnen uit de schors van de sapodillaboom. Deze bomen worden ingekeept, waarna het boomsap naar beneden stroomt. Het wordt in zakken opgevangen. Het sap wordt gezeefd en vervolgens ingedampt tot een kleverige, kauwbare substantie overblijft, de zogeheten gombasis (afbeelding ). Dit is de chicle. 

Slide 13 - Tekstslide

2. Kauwgom
Chicle is polyterpeen, een natuurlijk polymeer. Deze stof kwam eind 19e eeuw op de markt als kauwgom. Chicle wordt gewonnen uit de schors van de sapodillaboom. Deze bomen worden ingekeept, waarna het boomsap naar beneden stroomt. Het wordt in zakken opgevangen. Het sap wordt gezeefd en vervolgens ingedampt tot een kleverige, kauwbare substantie overblijft, de zogeheten gombasis (afbeelding ). Dit is de chicle. 

a. Welke scheidingsmethoden worden toegepast bij de winning van chicle?

Slide 14 - Tekstslide

2. Kauwgom
Chicle is polyterpeen, een natuurlijk polymeer. Deze stof kwam eind 19e eeuw op de markt als kauwgom. Chicle wordt gewonnen uit de schors van de sapodillaboom. Deze bomen worden ingekeept, waarna het boomsap naar beneden stroomt. Het wordt in zakken opgevangen. Het sap wordt gezeefd en vervolgens ingedampt tot een kleverige, kauwbare substantie overblijft, de zogeheten gombasis (afbeelding ). Dit is de chicle. 

a. Welke scheidingsmethoden worden toegepast bij de winning van chicle?
Filtreren en indampen

Slide 15 - Tekstslide

2. Kauwgom
Chicle is polyterpeen, een natuurlijk polymeer. Deze stof kwam eind 19e eeuw op de markt als kauwgom. Chicle wordt gewonnen uit de schors van de sapodillaboom. Deze bomen worden ingekeept, waarna het boomsap naar beneden stroomt. Het wordt in zakken opgevangen. Het sap wordt gezeefd en vervolgens ingedampt tot een kleverige, kauwbare substantie overblijft, de zogeheten gombasis (afbeelding ). Dit is de chicle. 

a. Welke scheidingsmethoden worden toegepast bij de winning van chicle?
Filtreren en indampen

Slide 16 - Tekstslide

2. Kauwgom
b. Kijk naar de figuur. Wat is de molecuulformule van de monomeer?
In vraag stond structuurformule maar dit is fout

Slide 17 - Tekstslide

2. Kauwgom
b. Kijk naar de figuur. Wat is de molecuulformule van de monomeer?
In vraag stond structuurformule maar dit is fout
Tel atomen:
3xC
8xH
C3H8

Slide 18 - Tekstslide

2. Kauwgom
c. Wat voor een soort koolwaterstof is dit?

Slide 19 - Tekstslide

2. Kauwgom
c. Wat voor een soort koolwaterstof is dit?
Alkeen --> heeft dubbele bindingen

Slide 20 - Tekstslide

2. Kauwgom
d. Stel een reactie vergelijking op waarbij 3 terpeen moleculen met een polymerisatie reactie aan elkaar worden gebonden.

Slide 21 - Tekstslide

2. Kauwgom
d. Stel een reactie vergelijking op waarbij 3 terpeen moleculen met een polymerisatie reactie aan elkaar worden gebonden.
3 C3H8 --> C9H24

Slide 22 - Tekstslide

2. Kauwgom
e. Er kan ongeveer 600 g chicle per jaar worden gehaald uit een boom. Per jaar wordt er echter 220.000 kg chicle geproduceerd. Bereken hoeveel bomen hiervoor nodig zijn. 

Slide 23 - Tekstslide

2. Kauwgom
e. Er kan ongeveer 600 g chicle per jaar worden gehaald uit een boom. Per jaar wordt er echter 220.000 kg chicle geproduceerd. Bereken hoeveel bomen hiervoor nodig zijn. 

600g = 0,6 kg
220.000 / 0,6 = 366.667 bomen


Slide 24 - Tekstslide

2. Kauwgom
f. Een pakje chicle kauwgom bevat ongeveer 21 g chicle en kost zo’n 2,5 euro. Bereken hoeveel euro de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid chicle opleverd met deze prijs.


Slide 25 - Tekstslide

2. Kauwgom
f. Een pakje chicle kauwgom bevat ongeveer 21 g chicle en kost zo’n 2,5 euro. Bereken hoeveel euro de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid chicle opleverd met deze prijs.
220.000 kg                           ???
21g = 0,021kg                       2,5
220.000 * 2,5 / 0,021 = 26,2 miljoen euro

Slide 26 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA lanceert zo’n zeven keer paar jaar een draagraket, de Ariane, van het lanceerplatform in Frans-Guyana. De draagraket brengt een satelliet in een baan om de aarde. De draagraket bestaat uit een licht omhulsel en stuwstoffen: brandstoffen en zogeheten oxidatiemiddelen. Een Ariane 5-raket is uitgerust met twee hulpraketten (boosters). Die verzorgen het grootste deel van de benodigde stuwkracht bij de lancering. De boosters bevatten een mengsel van ammoniumperchloraat (NH4ClO4), en aluminium. Dit mengsel wordt ontstoken, waarna een supersnelle reactie begint. Bij deze reactie ontstaan Al2O3, waterstofchloridegas, stikstofgas, stoom en heel veel warmte.

Slide 27 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
a. Een oxidatiemiddel is een stof die bij een reactie zuurstof kan leveren. Wat is het oxidatiemiddel in de boosters?

Slide 28 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
a. Een oxidatiemiddel is een stof die bij een reactie zuurstof kan leveren. Wat is het oxidatiemiddel in de boosters?

Ammoniumperchloraat --> de stof bevat de zuurstof atomen waar aluminium mee verbrandt

Slide 29 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
b. Geef de kloppende reactievergelijking van de verbranding in de boosters.


Slide 30 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
b. Geef de kloppende reactievergelijking van de verbranding in de boosters.

 NH4ClO4 +  Al -->  HCl +  N2 +  H2O +  Al2O3

4 NH4ClO4 --> 4 HCl + 2 N2 + 6 H2O + 5 O2

Stel dan een reactie op voor verbranding aluminium
 10 Al + 15 O2 --> 10 Al2O3


Slide 31 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
b. Geef de kloppende reactievergelijking van de verbranding in de boosters.

4 NH4ClO4 --> 4 HCl + 2 N2 + 6 H2O + 5 O2
Stel dan een reactie op voor verbranding aluminium
 20 Al + 15 O2 --> 10 Al2O3
12 NH4ClO4 + 10 Al --> 12 HCl + 6 N2 + 18 H2O + 10 Al2O3
6 NH4ClO4 + 10 Al --> 6 HCl + 3 N2 + 9 H2O + 5 Al2O3


Slide 32 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
In de figuur kan je zien dat in de tweede trap hydrazine met stikstof peroxide reageert. De formules van deze stoffen zijn CH6N2 en N2O4. Bij de verbranding ontstaan stikstof, water en CO2.
c. Geef de kloppende reactievergelijking van deze verbranding.



Slide 33 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
In de figuur kan je zien dat in de tweede trap hydrazine met stikstof peroxide reageert. De formules van deze stoffen zijn CH6N2 en N2O4. Bij de verbranding ontstaan stikstof, water en CO2.
c. Geef de kloppende reactievergelijking van deze verbranding.

  CH6N2 +  N2O4 -->  CO2 + 3 H2O +  N2

links 4 O atomen en rechts 5 O atomen

 4 CH6N2 + 5 N2O4 --> 4 CO2 + 12 H2O + 9 N2

Slide 34 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
Het mengsel in de tweede trap wordt hypergolisch genoemd. Dit betekent dat de stoffen ontbranden op het moment dat ze met elkaar in contact komen.
d. Wat kun je zeggen over de ontbrandingstemperatuur van dit mengsel?

Slide 35 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
Het mengsel in de tweede trap wordt hypergolisch genoemd. Dit betekent dat de stoffen ontbranden op het moment dat ze met elkaar in contact komen.
d. Wat kun je zeggen over de ontbrandingstemperatuur van dit mengsel?

De ontbrandingstemperatuur is zeer laag --> ver onder de "kamertemperatuur"

Slide 36 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
e. In dit figuur kan je de verschillende trappen van de raket zien en hoeveel brandstof erin zit. Bereken hoeveel procent van de massa van de raket brandstof is (1 ton = 1000kg)

Slide 37 - Tekstslide

3. Ruimtevaart
e. In dit figuur kan je de verschillende trappen van de raket zien en hoeveel brandstof erin zit. Bereken hoeveel procent van de massa van de raket brandstof is (1 ton = 1000kg)

750 ton totale massa
170 + 270 + 1,15 = 441,15 ton brandstof
441,15 / 750 * 100 = 58,8 %

Slide 38 - Tekstslide