Vervang elke stofnaam door de bijbehorende formule
Stel de kloppende reactievergelijking op
Controleer of de reactievergelijking klopt
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Voorbeeld Reactievergelijking
In een katalysator wordt stikstofmono-oxide ontleed in de stoffen stikstof en zuurstof.
Eerst noteren we de aanwezige stoffen:
Stikstofmono-oxide: NO, Stikstof: N2, Zuurstof: O2
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)
Slide 11 - Tekstslide
Vervolg Reactievergelijking
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)
Alleen klopt deze reactievergelijking nog niet, er is namelijk na de pijl twee keer zoveel zuurstof en stikstof als voor de pijl. We kunnen de coëfficiënt aanpassen van alle moleculen, de reactie wordt dus als volgt:
2 NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)
Slide 12 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Eerst noteer je de reactie vergelijking. Vervolgens zet je de aanwezige elementen eronder, in volgorde van minste naar meeste aanwezig.
Slide 13 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Vervolgens controleer je stap voor stap of de hoeveelheid aanwezige atomen kloppen. Klopt dit niet? Dan pas je de hoeveelheid aan, en begin je weer van boven.
Slide 14 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
O
H
Eerst bij natrium: zowel links als rechts zijn er 1 natrium atoom aanwezig.
Slide 15 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
1 O 1
H
Vervolgens bij zuurstof: zowel links als rechts zijn er 1 zuurstof atoom aanwezig.
Slide 16 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
1 O 1
2 H 3
Bij Waterstof zien we dat het mis gaat. Links van de pijl zijn er twee waterstof atomen, maar rechts van de pijl in totaal 3.
Hier moet dus iets veranderd worden.
Slide 17 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> 1/2 H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
1 O 1
2 H 2
Door te H2 te vermenigvuldigen met 1/2 klopt de verhouding hier weer. Alleen mogen er geen breuken in een antwoord staan van een reactievergelijking.
Slide 18 - Tekstslide
Reactievergelijkingen kloppend maken
2 H2O (l) + 2 Na (s) -> 1 H2 (g) + 2 NaOH (aq)
2 Na 2
2 O 2
4 H 4
Dus door alles met 2 te vermenigvuldigen haal je de breuken weg, en klopt het antwoord weer.