Literatuurgeschiedenis middeleeuwen - 2

Welkom V4TA!
ME - 2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom V4TA!
ME - 2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
10 minuten lezen
Kennis opfrissen
Middeleeuwen - 2
Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van de middeleeuwen?

Slide 3 - Woordweb

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat iemand die Theo heet centraal.

Slide 4 - Quizvraag

Het leven in de middeleeuwen
De middeleeuwse cultuur is theocentrisch. God en alles wat met godsdienst (Rooms-Katholiek) te maken heeft staan centraal. Het leven na de dood is belangrijker dan het leven zelf. Een bekende spreuk is memento mori: gedenk te sterven. Probeer om in de hemel te komen.
De priesters en de monniken (de geestelijkheid) hebben daarom het meeste te vertellen. Zij zijn de belangrijkste stand.

Slide 5 - Tekstslide

Het leven in de middeleeuwen

De tweede belangrijke stand was de adel. De adel had de wereldlijke macht verdeeld via het feodale stelsel ook wel het leenstelsel genoemd. Daarbij leent de koning (leenheer) zijn grond aan de leenmannen.
De leenheer verdeelt zijn grond in kleinere gebieden en leent  die uit aan zijn leenmannen (vazallen). In ruil voor het gebruik van de grond helpen de leenmannen hun leenheer als er gevochten moet worden. Essentieel is de onvoorwaardelijke trouw tussen leenman en leenheer.
De leenmannen kunnen de hun toebedeelde grond weer opdelen in kleinere gebieden en die weer uitlenen aan onderleenmannen (ondervazallen).  Ook hier geldt dat onvoorwaardelijke trouw essentieel is en dat de onderleenmannen hun leenheer helpen als er gevochten moet worden.

Slide 6 - Tekstslide

Het leven in de middeleeuwen
Je hebt gezien dat de middeleeuwse maatschappij een standenmaatschappij was. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel. Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij. Dit zijn de inwoners van de steden.

Slide 7 - Tekstslide

Literatuur in de middeleeuwen
Uit de vroege middeleeuwen is geen Nederlandse literatuur overgebleven. Dat komt doordat in die tijd verhalen niet werden opgeschreven, ze werden alleen verteld. We noemen dat orale literatuur. Pas in de hoge middeleeuwen begint men heel af en toe verhalen op te schrijven op perkament, zodat wij ze nog steeds kunnen lezen. Bekijk de volgende video over boeken en geschriften in de middeleeuwen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Boekdrukkunst
In de video wordt gesproken over de uitvinding van de boekdrukkunst aan het einde van de middeleeuwen (1445)  door Johannes Gutenberg. Gutenberg heeft uitgevonden dat je kon drukken met losse letters. Voor die tijd kon men wel al een complete pagina van een boek uit hout snijden (blokboek) en deze drukken. Maar dat was verschrikkelijk veel werk. 

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
Je hebt nu gezien dat er drie standen waren in de middeleeuwen:
  • geestelijkheid
  • adel
  • burgers (vanaf de late middeleeuwen)
Al die standen hebben hun eigen literatuur. We bekijken nu de literatuur van de verschillende standen.



Slide 11 - Tekstslide

Literatuurgeschiedenis 18
Gedenk te sterven (1000-1600)

Slide 12 - Tekstslide

Waarom beginnen we in de Nederlandse literatuurgeschiedenis bij de middeleeuwen pas bij 1000?

Slide 13 - Open vraag

Is er een verschil tussen de allereerste Nederlandse literaire tekst en het echte oudste Nederlands? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Hoe klonk het Nederlands in de middeleeuwen?

Slide 15 - Open vraag

Welk wereldbeeld hadden mensen in de middeleeuwen? En hoe houdt dat verband met de literatuur?

Slide 16 - Open vraag

Welke belangrijke uitvinding dateert het einde van de middeleeuwen voor de Nederlandse literatuurgeschiedenis? Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

Literatuurgeschiedenis 18
Gedenk te sterven (1000-1600)

Slide 18 - Tekstslide

Het feodaal stelsel

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een kernbegrip in het feodale stelsel?
A
macht
B
trouw
C
geld
D
werken

Slide 20 - Quizvraag

2

Slide 21 - Video

01:03
Ridderromans hadden een voorbeeldfunctie, maar waren ook ter vermaak.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

03:58
Karelroman
Arthurroman
vrouw ondergeschikt
magische elementen

Slide 23 - Sleepvraag

Dus: twee soorten ridderromans
Karelroman = voorhoofs (= nadruk op feodaliteit)

Arthurroman = hoofs (= nadruk op queesten en hoffelijkheid, rol van de vrouw is wezenlijk anders)

Slide 24 - Tekstslide

hoofsheid
Karelromans
  • De ridder is (on)trouw aan zijn heer en God
  • de heer = meestal Karel de Grote
  • Eer bewaken (zowel ridder als dame)
  • Dapper/winnen-> veldslagen met bruut geweld
  • Vrouwen spelen een bijrol
  • Soms sprookjeselementen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Welke elementen van een Karelroman komen terug in Karel ende Elegast?

Slide 27 - Open vraag

Trouw is dus een belangrijk element in Karelromans, zo ook in Karel ende Elegast.
Wie is hier trouw aan wie?
En waarom is dat zo belangrijk?

Slide 28 - Open vraag

hoofsheid
Arthurroman
  • De ridder dient vaak aan het hof van koning Arthur (van de ronde tafel) en gaat op queeste
  • Ridder van de ronde tafel = hoofs
  • Geen veldslag, maar één-op-één gevecht
  • Vaak ook hoofse liefde, maar die blijft dus onbeantwoord
  • Soms sprookjeselementen

Slide 29 - Tekstslide

Hoofsheid
  • Hoofsheid: regels die voorschreven hoe men zich beschaafd diende te gedragen (hoffelijk), afgekeken van de Arabische cultuur.
  • Een hoofse ridder kende tafelmanieren, kleedde zich netjes en vocht op een eervolle wijze. Belangrijkste regel: je moet je beheersen!
  • Hoofse liefde: een ridder is hartstochtelijk verliefd op een - onbereikbare - vrouw.

Slide 30 - Tekstslide

Queeste
Een queeste is een reis om een doel te bereiken (bijvoorbeeld een prinses bevrijden, een schat vinden, een vloek opheffen, etc.) en waar je ondertussen een beter mens van wordt. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Welke elementen van een Arthurroman komen terug in Lanceloet en het hert met de witte voet?

Slide 33 - Open vraag

Lees het fragment uit Roman van Walewein op pagina 175 van je oefenboek.
Welke elementen van een Arthurroman komen terug in Roman van Walewein?

Slide 34 - Open vraag

Lees het fragment uit Roman van Walewein op pagina 175 van je oefenboek.
Gedraagt Walewein zich hoofs of niet?
Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open vraag

Afsluiting
Je hebt deze les geleerd over:
  • het feodale stelsel
  • trouw
  • Karelromans
  • Arthurromans
  • hoofsheid
  • queeste



Slide 36 - Tekstslide

Vooruitblik
Volgende les: morgen
  • Huiswerk: leren par. 17 en 18 (p. 184-189 en LessonUps)
  • Meenemen: leesboek, oefenboek KERN, schrift en pen
  • Programma: literatuurgeschiedenis 18 deel 3

Slide 37 - Tekstslide