H2 P1 tot P4 1VMBO

H2 De Grieken & de Romeinen
§2.1 De Grieken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 De Grieken & de Romeinen
§2.1 De Grieken

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1 - De Grieken

Slide 2 - Tekstslide

Griekse stadstaten
Stadstaat/ polis bestaat uit een stad en het gebied rondom de stad.
Bestuur stadstaat of land noemen we politiek.


Kenmerken:
  • Waren klein en hadden zo’n 1000 inwoners
  • Iedere stadstaat had een bestuur die zijn eigen wetten maakte
  • Er werd Grieks gesproken, dezelfde goden werden vereerd en de tempels werden op dezelfde manier gebouwd
  • Leefden van landbouw

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Athene
  • Er was een belangrijke verandering in het bestuur van de stadstaat Athene.
  • Athene werd eerst bestuurd door een kleine groep rijke mannen.
    Een grotere groep mannen kreeg burgerrechten, en mochten meebeslissen in het bestuur van de stadstaat.
    Zo ontstond in Athene een democratie.
  • De Atheense burgers konden meebeslissen over de belangrijkste zaken in de volksvergadering. Hier werden wetten goed- of afgekeurd.
  • In de Raad 500 werden voorstellen gedaan voor nieuwe wetten. Dat werd door loting bepaald.

Slide 6 - Tekstslide

Je was een burger in de stadstaat Athene als..
A
Je man, in Athene geboren en ouder dan 18 was
B
Je vrij, man, in Griekenland geboren en ouder dan 18 was
C
Je vrij, man, in Athene geboren en ouder dan 18 was
D
Als je in Athene geboren was

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen mythen en wetenschap in de Griekse cultuur?

Slide 8 - Open vraag

Mythen vs wetenschap 
  • De Grieken vonden die verklaringen in godenverhalen, die we mythen noemen. Volgens de Grieken bepaalden de goden het leven van de mensen. Elke Griekse god had een eigen taak en leken net mensen, maar ze leefden wel voor eeuwig.
  • Het zoeken naar verklaringen en bewijzen door iets nauwkeurig te onderzoeken noemen we wetenschap.


Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 2 - Het Romeinse Rijk

Slide 10 - Tekstslide

Rome van dorp tot wereldrijk
A. Bijna heel Italië is onder het bestuur van Rome.
B. De Romeinen veroveren de gebieden rond Rome. 
C. Er zijn drie grote oorlogen tussen Rome en Carthago
D. Het Romeinse Rijk is op zijn grootst
E. Rome is een klein dorp aan de rivier de Tiber

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
A
B-D-C-A-E
B
E-B-A-C-D
C
A-C-E-B-D
D
E-B-A-D-C

Slide 12 - Quizvraag

Romeinen de baas
  1. Het Romeinse beroepsleger was heel sterk. De discipline was goed.
  2. De Romeinen en de overwonnen volken werden bondgenoten. In ruil voor zelfbestuur betaalden de overwonnen volken belasting aan de Romeinen

Slide 13 - Tekstslide

Germanen
  1. Ze kregen Romeinse burgerrechten
  2. Ze gingen handelen met de Romeinen en leerden nieuwe producten kennen
  3. Ze namen onderdelen van de Romeinse cultuur over
  4. Ze moesten meevechten in het Romeinse leger

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 3 - De Romeinse samenleving

Slide 15 - Tekstslide

Wat waren de vier sociale lagen in de Romeinse samenleving?

Slide 16 - Open vraag

  • Hoogste sociale laag: Rijke en belangrijke mensen die veel land bezaten, in het bestuur zaten of een legeraanvoerder waren.
  • Tweede sociale laag: Handelaren en ambachtslieden
  • Derde sociale laag: De armen zonder werk.
  • Vierde sociale laag: Slaven

Slide 17 - Tekstslide

Grieks-Romeinse cultuur
De Romeinen vonden de Griekse tempels en beelden prachtig en gingen deze namaken. De Romeinen vereerden ook dezelfde goden, alleen gaven zij die andere namen. Verder namen de Romeinen Griekse gewoontes over.   


De Romeinse en de Griekse cultuur raakten dus met elkaar vermengd. Deze nieuwe cultuur verspreidde zich over het hele Romeinse Rijk.

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 4 - Het christendom ontstaat

Slide 19 - Tekstslide

Het christendom
Voor het ontstaan van het christendom geloofden sommige mensen al in een god. In Judea gingen mensen in een god geloven, dit waren de joden. Jezus van Nazareth trok rond en vertelde verhalen over God en het leven na de dood. Jezus kreeg de naam ’Christus’, wat de zoon van God betekende. Op deze manier ontstond een nieuw geloof: het christendom. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn de vijf belangrijke kenmerken van het christendom?

Slide 21 - Open vraag

  1. Christenen geloven in een god
  2. Verhalen over Jezus en zijn ideeën staan in de Bijbel
  3. Christenen houden zich aan de tien leefregels
  4. Geloof in eeuwig leven na de dood
  5. Christenen komen samen in een kerk om te bidden

Slide 22 - Tekstslide

Verspreiding christendom in het Romeinse Rijk
  1. Het christendom verspreidde zich makkelijk door het hele Romeinse Rijk, want aanhangers van Jezus konden veilig en makkelijk rondreizen in het rijk en verhalen over het leven van Jezus vertellen.
  2. De Romeinen vervolgden christenen, want christenen vereerden de Romeinse keizer en goden niet. De Romeinen stopten uiteindelijk met de vervolgingen van christenen, want steeds meer mensen werden christen.
  3. Keizer Constantijn stond het christendom uiteindelijk toe. Aan het einde van de 4e eeuw werden andere godsdiensten zelfs verboden


Slide 23 - Tekstslide