Laatste les voor de toets lezen
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke vijf tekstdoelen ken je?
Slide 2 - Open vraag
Woordraadstrategieën.
Een woord dat hetzelfde betekent.
Een woord dat hetzelfde betekent.
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegengestelde betekenis
Slide 3 - Quizvraag
Woordraadstrategieën.
Attractieparken zoals Duinrell en Slagharen
Attractieparken zoals Duinrell en Slagharen
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegengestelde betekenis
Slide 4 - Quizvraag
Woordraadstrategieën.
David vertelt *kernachtig* over zijn dag. Hij zegt in weinig woorden heel veel.
David vertelt *kernachtig* over zijn dag. Hij zegt in weinig woorden heel veel.
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegengestelde betekenis
Slide 5 - Quizvraag
Woordraadstrategieën.
Ik was vroeger klein, maar nu ben ik groot geworden.
Ik was vroeger klein, maar nu ben ik groot geworden.
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegengestelde betekenis
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de tekstsoort?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Activerende tekst
Slide 7 - Quizvraag
Alinea’s en kernzinnen
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit:
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit:
A
twee zinnen.
B
een inleiding, een kern en een slot.
C
een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde onderwerp gaan.
D
een paar plaatjes, zinnen en tussenkopjes die over hetzelfde onderwerp gaan.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN tekstsoort?
A
Ingezonden brief
B
Recept
C
Instrueren
D
Stripverhaal
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.
Slide 10 - Quizvraag
De hoofdgedachte...
A
staat altijd in de inleiding en zijn een paar woorden.
B
Een hele zin en staat altijd in het slot.
C
Een paar woorden en vind je vaak in de inleiding of het slot
D
Een hele zin en staat vaak in de inleiding of het slot.
Slide 11 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de tekstsoort?
A
aankondiging
B
Krantenbericht
C
artikel
D
oproep
Slide 14 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een recensie van een film heeft als tekstdoel:
Een recensie van een film heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 15 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
overhalen
D
amuseren
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel van een betoog is ...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 17 - Quizvraag
Tekstsoort ?
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende
C
Aansporende tekst
D
Informerende tekst
