§3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen de korte en lange kringloop en tussen stijgingsregen en stuwingsregen.
Je begrijpt hoe regen ontstaat en hoe de waterkringloop werkt
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen de korte en lange kringloop en tussen stijgingsregen en stuwingsregen.
Je begrijpt hoe regen ontstaat en hoe de waterkringloop werkt

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Korte waterkringloop
  • water verdampt uit zee
  • hoog in de lucht verandert waterdamp in druppels (dat heet condensatie)
  • valt via de neerslag terug in zee

Slide 3 - Tekstslide

Lange kringloop
  • water verdampt uit zee
  • wind waait waterdamp naar land

  • Neerslag gaat terug naar zee, vooral via de rivieren en grondwater


Slide 4 - Tekstslide

Korte kringloop
Lange kringloop
Neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Stijgingsregen
Stijgingsregen ontstaat doordat er warme lucht opstijgt.  Daarboven koelt hij ook weer af. Door de afkoeling ontstaan druppels (condensatie) en deze vallen uiteindelijk naar beneden. 
Dit gebeurt vooral veel in de tropen.

Slide 6 - Tekstslide

Stijgingsregen

Slide 7 - Tekstslide

Stuwingsregen
 Ontstaat bij gebergte. De natte lucht wordt opgestuwd  omdat hij anders niet over de berg heen kan. De lucht wordt dus omhoog geduwd. 
De lucht koelt weer af waardoor er regen ontstaat.

Slide 8 - Tekstslide

Stuwingsregen

Slide 9 - Tekstslide

Het ontstaan van stuwingsregen:

Vochtige zeelucht stijgt tegen de bergen op

Waterdamp condenseert - wolken

Neerslag aan de zeekant van het gebergte

Andere kant is droog

Slide 10 - Tekstslide

Frontale neerslag
 is als warme en koude lucht botsen met elkaar. 
 Het front ligt op het punt waar de koude en warme lucht elkaar raken. 
De koude lucht is zwaarder en dwingt de warme lucht om op te stijgen en daardoor ontstaat regen. Dit hebben we vaak in Nederland.

Slide 11 - Tekstslide

richting van de warme lucht 
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Stijgingsneerslag

Slide 12 - Tekstslide

Voor nu
Huiswerk paragraaf 3.3 blz. 114 t/m 119

Slide 13 - Tekstslide

Nederland heeft een zeeklimaat:
WANT Nederland ligt tussen 50 en 54 graden NB

naar het zuiden wordt het......
naar het noorden wordt het...... 
Op de grafiek zie je dat er het hele jaar neerslag valt in Nederland. In de zomer is dit minder. 

De grafiek is van het jaar 2018, het was toen heel warm in Nederland, zie je dit op de grafiek? 
warmer/kouder?
warmer/kouder?

Slide 14 - Tekstslide

Invloed van de zee in de winter:
Hoe verder van de 'warmere' zee, hoe kouder!
8
2
-5

Slide 15 - Tekstslide

Invloed van de zee in de zomer:
Hoe verder van de koelere zee, hoe warmer het wordt.
18
22
26

Slide 16 - Tekstslide

In Nederland hebben we een zeeklimaat door de invloed van de zee. 

Slide 17 - Tekstslide

In Nederland hebben we een overheersende westenwind, daardoor is het in de zomer vaak koel. Komt de wind uit het oosten in de zomer dan wordt het warm, en in de winter juist kouder. 

Slide 18 - Tekstslide

Overstromingen Limburg

Slide 19 - Tekstslide

Wat is aanlandige wind?
Wat is aflandige wind?
Aanlandige wind
Vochtig
Aflandige wind
Droog

Slide 20 - Tekstslide

Aanlandige wind
Aflandige wind
Aanlandige wind
Bij een aanlandige wind wordt het in de zomer minder warm(verkoeling) en in de winter minder koud. 
Aflandige wind
Bij een aflandige wind wordt het in de zomer warmer en in de winter kouder. 

Slide 21 - Tekstslide