8.3 Kracht en beweging

8.3 Kracht en beweging
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

8.3 Kracht en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik vorige paragrafen
Uitleg 8.3 deel 1
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de eenheid van kracht?
A
F
B
N
C
K
D
kg

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het symbool van kracht?
A
F
B
N
C
K

Slide 4 - Quizvraag

Een kracht heeft een grootte van 35 Newton.
Wat is de lengte van de vector wanneer de krachtenschaal is: 1 cm = 5 N.
A
35 cm.
B
7 cm.
C
5 cm.
D
165 cm.

Slide 5 - Quizvraag

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
A
A. Er is evenwicht
B
B. Het moment links is groter
C
C. Het moment rechts is groter

Slide 6 - Quizvraag






               Welke hefboom geeft de meeste kracht? 
A
Hefboom A
B
Hefboom B
C
Hefboom C
D
geen van alle

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
Je leert hoe beweging ontstaat.
Je leert welke krachten tegenwerken.
Je leert hoe versnellen en remmen werkt.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe ontstaat beweging?


Voor beweging heb je kracht nodig.


Bij de wielrenner Stefan Haas is dat spierkracht.

Slide 9 - Tekstslide

Ontstaan van beweging


- Spierkracht

- Zwaartekracht

- Waterkracht

- Windkracht

- Motorkracht

- Veerkracht

Slide 10 - Tekstslide

Tegenwerkende krachten

Als je fietst, merk je dat de luchtweerstand je afremt. Je voelt deze weerstand als tegenwind.


Hoe sneller je fietst, hoe groter de luchtweerstand.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Rolweerstand
Ook de rolweerstand van je wielen remt je af. De rolweerstand is groot op een ruwe ondergrond zoals een grindpad of zand.

Slide 13 - Tekstslide

Wrijvingskrachten

Luchtweerstand en rolweerstand zijn wrijvingskrachten.


Ze werken een beweging tegen.

Slide 14 - Tekstslide

Een aerodynamische vorm zorgt er voor dat je minder last hebt van luchtweertstand.

Slide 15 - Tekstslide

Aerodynamica
Aerodynamica heeft te maken met een de vorm van een voorwerp. Een hoekige vorm heeft een grote luchtweerstand en dus een slechte aerodynamica. Een afgeronde vorm heeft een kleine luchtweerstand en dus een goede aerodynamica. 

Aerodynamica van auto's wordt getest in een windtunnel met rook. Aan de vorm van de rook in de wind kun je zien hoe goed de wind langs een auto stroomt. 

Slide 16 - Tekstslide

Filmpje
Nu zie je een filmpje waarin Formule 1 coureur Lewis Hamilton een bezoekje brengt aan een Mercedes fabriek. 

Hij staat in de windtunnel naast een auto die getest wordt. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Versnellen of vertragen
Als je meer spierkracht gebruikt dan de weerstand, ga je sneller. Als je minder spierkracht gebruikt dan de weerstand, ga je langzamer. 

Bekijk het volgende plaatje. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe noem je een beweging waarbij de snelheid steeds groter wordt?
A
Versnelde beweging
B
Constante beweging
C
Vertraagde beweging

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor beweging is dit?
A
een constante beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 22 - Quizvraag

Bij een vertraagde beweging
A
Blijft de afstand tussen de beelden hetzelfde
B
Wordt de afstand tussen de beelden groter
C
Wordt de afstand tussen de beelden kleiner

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 25 - Quizvraag


Welke richting werkt de luchtweerstand?
A
Naar links
B
Naar boven
C
Naar rechts
D
Naar beneden

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de luchtweerstand (N) bij constante snelheid?
A
1000 N
B
1500 N
C
2000 N
D
2500N

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de opdrachten tot en met 13
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide