Oefentoets hoofdstuk 8

Wat is verbale communicatie?
A
Gesproken taal
B
Gesproken en geschreven taal
C
Lichaamstaal
D
Alle antwoorden zijn juist
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is verbale communicatie?
A
Gesproken taal
B
Gesproken en geschreven taal
C
Lichaamstaal
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 1 - Quizvraag

Wat is een open vraag?

Slide 2 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met een suggestieve vraagstelling?
A
Vergaren van brede en algemene informatie
B
Vraag waarop je het antwoord al kunt invullen
C
Vergaren van specifieke informatie
D
Een mededeling aan een ander die informatie geeft

Slide 3 - Quizvraag

Wat is feedback?

Slide 4 - Open vraag

Wat is belangrijk bij het geven van feedback?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een informerend gesprek?

A
Wordt informatie verteld aan bezoekers, medewerkers of collega's
B
Mensen corrigeren op hun gedrag
C
Gesprekken waarbij emotie hoog oploopt

Slide 6 - Quizvraag

Hoe voer je een corrigerend gesprek?
A
Vragen of men hier bewust van is, gedrag eindigen, gedrag benoemen, consequenties benoemen
B
Gedrag eindigen, vragen of men hier bewust van is, consequenties benoemen, gedrag benoemen
C
Gedrag benoemen, vragen of men hier bewust van is, gedrag beëindigen, consequenties benoemen

Slide 7 - Quizvraag

Waar moet je aan denken tijdens het houden van een conflict gesprek?
A
Er voor zorgen dat de ‘’twee vechtersbazen’’ geen contact met elkaar hebben
B
Samen met een collega de partijen scheiden door middel van woorden
C
Ervoor zorgen dat de partijen geen oogcontact meer hebben
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Welk soort gesprek is dit:
‘Goedendag mevrouw, ik zie dat u uw mondkapje niet op heeft. Bent u bekent met het mondkapjesplicht die in dit gebouw wordt gehanteerd? U wist dat? Oké, u geeft aan uw mondkapje te zijn vergeten. Ik heb er een voor u. Volgens de huisregels mag deze alleen af als u zit. Ik verzoek u vriendelijk het mondkapje te dragen, dank u wel.’

A
Conflict gesprek
B
Corrigerend gesprek
C
Informerend gesprek

Slide 9 - Quizvraag

Wat versta je onder hinderlijk of lastig gedrag?

Slide 10 - Open vraag

Wat is noodweer?

Slide 11 - Open vraag

Welke stelling(en) zijn juist?
I. Arbowet is de invulling door organisaties.
II. Arbocatalogus zijn voorschriften.

A
Stelling I is juist
B
Stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat is non-verbale agressie?

Slide 13 - Open vraag

Wat is expressieve agressie?

Slide 14 - Open vraag

‘Als je me nu niet helpt dan heb je een groot probleem vriend, dus denk goed na’
Welke vorm van agressie kun je hier aan koppelen?

A
Instrumentele agressie
B
Frustratie agressie
C
Onbeheerste agressie
D
Expressieve agressie

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn verschillende vormen van tegenwerkend gedrag: A-gedrag, B-gedrag en C-gedrag. Benoem per vorm welk gedrag hieronder valt.

Slide 16 - Open vraag

‘Beveiliger: Buiten het terrein mag u roken, binnen de hekken is dit niet toegestaan. Ik wil u vriendelijk verzoeken buiten de hekken te gaan staan of uw sigaret uit te maken. Bezoeker: waarom moet ik buiten de hekken staan? Ik val niemand lastig en het is buiten. Wat maakt het uit dat ik hier sta of buiten de hekken?’
Welk gedrag vertoont de bezoeker?

A
A-gedrag
B
B-gedrag
C
C-gedrag

Slide 17 - Quizvraag

‘Beveiliger: in dit gebouw moet u uw mondkapje dragen. Bezoeker: ik weiger een mondkapje te dragen. Beveiliger: dan moet ik u vragen het pand te verlaten. Bezoeker: als ik nu het pand moet verlaten dan wacht ik jou net zo lang op totdat jij klaar bent met werken. Eens kijken of je dan net zo stoer bent.’
Welk gedrag vertoont de bezoeker?

A
A-gedrag
B
B-gedrag
C
C-gedrag

Slide 18 - Quizvraag