Week 27 Nederlands 3 havo H. 2 spelling

Nederlands 3 havo week 27
1 dreigend
2 verbrijzeld
3 juichend, gerend
4 gebaseerd
5 getoetst
6 mikkend, afgevuurd
7 gelost, gepakt
8 tergend

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3 havo week 27
1 dreigend
2 verbrijzeld
3 juichend, gerend
4 gebaseerd
5 getoetst
6 mikkend, afgevuurd
7 gelost, gepakt
8 tergend

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands



Nog even een sprintje......het is bijna vakantie!

Succes! 
Groetjes, juf

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Week 25  29 juni t/m 3 juli 2020
  • Nakijken huiswerk van vorige week.
  • We herhalen deze week spelling hoofdstuk 2. 
  • Maken opdracht 2 en 3 op bladzijde 75/76.

Slide 4 - Tekstslide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • een meervouds -n bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
  • het correct spellen van de  werkwoordsvormen.

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling vorige week
De afgelopen weken hebben we eerdere lesstof herhaald. Jullie hebben  geoefend met het toepassen van de regels voor spelling bij de verschillende werkwoordsvormen. Deze week herhalen we spelling hoofdstuk 2: wanneer gebruiken we nu een meervouds -n bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Controleer je huiswerk. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende slides wordt de lesstof van deze week behandeld.
We gaan deze week verder met de herhaling van spelling, hoofdstuk 2. 

Zie ook bladzijde 268 voor een overzicht met de regels voor spelling.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig gebruikte telwoorden -1
Zelfstandig gebruikte telwoorden als enkele(n), vele(n), weinige(n),
sommige(n) schrijf je met –n nals ze personen aanduiden én zelfstandig
gebruikt worden, dat wil zeggen: als je achter het woord geen zelfstandig
naamwoord uit de zin kunt invullen. Voorbeelden:
– Allen hadden een zwemdiploma, maar slechts weinigen konden echt goed
zwemmen.
– Enkelen van de studenten hadden bij de examens fraude gepleegd.
Zie verder bladzijde 75.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig gebruikte telwoorden -2
Als telwoorden geen personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze zonder -n:

– Enkele van die paarden zijn miljoenen euro’s waard. (geen personen)
– Volgens de krant worden alle werknemers ontslagen. (niet-zelfstandig)
Telwoorden als tientallen, honderden,(tien)duizenden en miljoenen hebben altijd een -n.

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden,
eindigen in het enkelvoud op een -e en krijgen in het meervoud een -n:
– Bent u als blinde lid van de vereniging voor slechtzienden?
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die zaken (dingen) aanduiden, eindigen altijd op een -e :
– Bakker, doet u mij maar drie van die bruine. (bolletjes bijvoorbeeld)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Hoofdstuk 2

Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 75/76. 

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Hoe zit het ook alweer met een meervouds -n bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 15 - Tekstslide

Inleveren huiswerk
Per mail: tmn@rijswijkslyceum.nl


Slide 16 - Tekstslide

Nakijken huiswerk

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 8 bladzijde 34
Eigen zinnen – Bijvoorbeeld:
1 Ik antwoord nooit op vragen over mijn buitenlandse afkomst.
2 Waarom antwoordt de verdachte niet als de rechter hem wat vraagt.
3 Die onzin van jou over telepathie heeft Jamie nooit geloofd.
4 Kelly gelooft dat haar ex-vriendje het nog wel een keer goedmaakt met haar.
5 De wolf ontblootte zijn tanden toen hij zich bedreigd voelde.

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 8 bladzijde 34
Eigen zinnen – Bijvoorbeeld:
6 Met ontblote bovenlijven metselden de bouwvakkers de muren van het huis.
7 De agent verdacht mijn broer van de winkeldiefstal.
8 Het is onbegrijpelijk dat we Constant niet eerder hebben verdacht.
9 Waarom verraden jullie de plannen van de directeur?
10 In de zestiende eeuw verraadden sommige katholieken hun ketterse buren aan de Inquisitie.

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 9 bladzijde 34
1 interpreteren
2 incidenteel , criminelen
3 immigranten, katholieke
4 scepter, drastische, crisis
5 cholera, tyfus, vaccin
6 chronologische, perspectief
7 autoriteiten
8 personificatie
9 etnische, raciaal
10 autochtone, cohesie, segregatie


Slide 20 - Tekstslide

Weektaak 27 afgerond

Slide 21 - Tekstslide