Klas 3 - H1 Spelling

Klas 3 - H1 Spelling
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klas 3 - H1 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
buiig
B
buiïg

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
efficient
B
efficiënt

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
egoist
B
egoïst

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
financien
B
financiën

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
financieren
B
financiëren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
gearriveerd
B
geärriveerd

Slide 7 - Quizvraag

Theorie trema
Wanneer gebruiken we een trema?

Slide 8 - Tekstslide

Theorie trema
Wanneer gebruiken we een trema?

Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken én bij leenwoorden. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
babytje
B
baby'tje

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
buggys
B
buggy's

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
kangoeroes
B
kangoeroe's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
logés
B
logé's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
s' morgens
B
's morgens

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Trix hoed
B
Trix's hoed
C
Trixs hoed
D
Trix' hoed

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
tv'tje
B
tv-tje

Slide 16 - Quizvraag

Theorie apostrof
Wanneer gebruiken we een apostrof? (5)



Slide 17 - Tekstslide

Theorie apostrof
Wanneer gebruiken we een apostrof?
-Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y.
-Als weglatingsteken.




Slide 18 - Tekstslide

Theorie apostrof
Wanneer gebruiken we een apostrof?
-In meervouden en afleidingen van afkortingen.
-In verkleinwoorden op -y.
-Bij bezitsvorm in woorden die eindigen op -x. 




Slide 19 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
etagere
B
etagère

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
facade
B
façade

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
filmscene
B
filmscène

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Française
B
Francaise

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Enquète
B
Enquête

Slide 24 - Quizvraag

Theorie accenten
Welke drie accenten zijn er?
Welk accent wordt gebruikt om klemtoon aan te geven?
Welke functie heeft de cedille (ç)?




Slide 25 - Tekstslide

Theorie accenten
Welke drie accenten zijn er?
Accent aigu (é), accent grave (è) en accent circonflexe (ê). 
Welk accent wordt gebruikt om klemtoon aan te geven?
Accent aigu.




Slide 26 - Tekstslide

Theorie accenten
Welke functie heeft de cedille (ç)?
Een ç zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat. Normaal klinkt de c als k. 




Slide 27 - Tekstslide