Herhaling les 10+11

Herhaling les 10+11
Thema 2
Stoffen en stofomzettingen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhaling les 10+11
Thema 2
Stoffen en stofomzettingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over het deeltjesmodel?

Slide 2 - Woordweb

Hoeveel verschillende soorten
deeltjes zijn er voorgesteld?
A
15
B
4
C
3
D
1

Slide 3 - Quizvraag

Hoe zie je dit op de foto?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een mengsel?
A
Een stof die bestaat uit één soort deeltjes.
B
Een stof die uit dezelfde deeltjes bestaat.
C
Een stof die uit niks bestaat.
D
Een stof die bestaat uit verschillende soorten deeltjes.

Slide 5 - Quizvraag

Ik neem een glas met water. In dit water los suiker op. Wat verkrijg ik?
A
Een mengsel
B
Een zuivere stof
C
Water met zout

Slide 6 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
Goud, dit is een mengsel
B
Zilver, dit is een mengsel
C
Goud, dit is een zuivere stof
D
Zilver, dit is een zuivere stof

Slide 7 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
een mengsel
B
een zuivere stof
C
een deeltjesmodel

Slide 8 - Quizvraag

Duid het antwoord waar geen restproduct gevormd zal worden na indamping.
A
leidingwater
B
zout water
C
suikerwater
D
gedestilleerd water

Slide 9 - Quizvraag

Waarom word er bij het indampen van gedestilleerd water geen restproduct gevormd?

Slide 10 - Open vraag

Leg uit hoe het komt waarom na indamping de restproducten anders zullen zijn bij deze 4 soorten water: suikerwater, gedestilleerd water, zout water, leidingwater.

Slide 11 - Open vraag

Wat is een zuivere stof?
A
Een stof die bestaat uit één soort deeltjes.
B
Een stof die bestaat uit twee soorten deeltjes.
C
Een stof die bestaat uit verschillende soorten deeltjes.
D
Een stof die bestaat uit niks.

Slide 12 - Quizvraag

In welke aggregatietoestanden komen stoffen voor?

Slide 13 - Woordweb

Welke stof
zit er in de
fietspomp? WEES VOLLEDIG.
A
zuurstofgas
B
koolstofdioxide
C
lucht
D
er zit niks in de fietspomp

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt er als ik de fietspomp wil induwen.
Houd rekening met het volgende: bij het induwen van de pomp sluit ik de uitgang af zodat er geen lucht ontsnapt.
A
Het aantal deeltjes verandert, ze dalen.
B
De deeltjes worden kleiner.
C
Het aantal deeltjes verandert, ze stijgen.
D
De afstand tussen de deeltjes wordt kleiner.

Slide 15 - Quizvraag