Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Relative clause
Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose, whom
D
which, that
1 / 18
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose, whom
D
which, that
Slide 1 - Quizvraag
For relative clauses:
What comes after a place?
A
who
B
which
C
that
D
where
Slide 2 - Quizvraag
Which one is a relative clause?
A
“This is the girl (that) I saw running down the street yesterday”
B
“The man to whom I talked yesterday was really nice”.
C
My grandfather, who's 87, goes swimming every day.
D
Yesterday I met my new boss, who was very nice.
Slide 3 - Quizvraag
Defining relative clauses give us...
A
Extra information
B
Essential information
Slide 4 - Quizvraag
Non-defining relative clauses give us...
A
Extra information
B
Essential information
Slide 5 - Quizvraag
What is a relative clause?
A
Het is een bekende van je
B
Dat hangt er van af, alles is relatief
C
Het is een bijzin
D
Ik heb geen idee!
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een 'relative clause'? (= een betrekkelijke bijzin)
A
Wanneer je vergeten bent iets te vertellen.
B
Als er 'bij' in de zin staat.
C
Als je spreekt over familieleden.
D
Als je extra informatie wilt geven over iets of iemand.
Slide 7 - Quizvraag
For relative clauses:
What comes after person, thing or animal?
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 8 - Quizvraag
Relative clauses:
Sarah's dog.... is still young, always likes to play with a ball
A
who
B
which
C
whom
D
whose
Slide 9 - Quizvraag
Fill in the blank in the relative clause:
The man to .... she ran hugged her.
A
who
B
that
C
whom
D
which
Slide 10 - Quizvraag
Can we omit the relative pronouns in sentences with relative clauses sometimes?
A
yes, we can
B
no, we can't
Slide 11 - Quizvraag
Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
The officer, ....... John told his story to, was nice
A
who, that
B
who, that, X
C
who,
D
which, that
Slide 12 - Quizvraag
Wanneer staat een relative clause tussen komma's?
A
Wanneer er essentiële informatie in staat.
B
Wanneer er extra informatie in staat.
Slide 13 - Quizvraag
Fill in the blank in the relative clause:
This is the man .... house is on fire.
A
which
B
that
C
whose
D
who
Slide 14 - Quizvraag
Fill in the blank in the relative clause:
Can I talk to the girl .... is sitting on a bench?
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 15 - Quizvraag
Relative Clauses:
The village in .........I lived had really changed
A
that
B
which
C
whom
D
who
Slide 16 - Quizvraag
Relative clauses:
Xander's best friend,... is older than he is, is working as a teacher
A
who
B
that
C
whom
D
which
Slide 17 - Quizvraag
Relative clauses:
The man ... car was stolen was on the news
A
which
B
whose
C
that
D
who
Slide 18 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Relative clause: revision
Mei 2024
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
WW4 Unit 9.2
Februari 2024
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
relative pronouns
Maart 2023
- Les met
47 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Apr 18: Defining relative clauses
April 2024
- Les met
10 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
SB Unit 7 Defining and Non-defining relative clauses - Group B
Februari 2021
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Solutions Intermediate Unit 3: Defining & Non-defining relative clauses
Januari 2022
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HA3B - CH3D - Grammar
November 2021
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Solutions Intermediate Unit 3: Defining & Non-defining relative clauses
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3