Les 1 aanhalingstekens

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Taal 

Aanhalingstekens

Dit ga je leren

Je leert wat aanhalingstekens zijn en wanneer je ze gebruikt.

aanhalingstekens

Ik heb..................................... gedaan, vertelt Nina

aanhalingstekens

Aanhalingstekens zijn leestekens.

Je gebruikt aanhalingstekens als je precies opschrijft wat iemand zegt.

Wat duurt de reis lang

Aanhalingstekens

Vaak staat er een kort zinnetje achter.

Tussen wat iemand zegt en dat korte zinnetje hoort een komma, tenzij er al een leesteken staat.

'We zijn er bijna', zegt mijn moeder.

'Zijn we er bijna?'vraagt mijn moeder.

Aanhalingstekens

Wij gingen naar Italië zegt Annas

Kan je zusje niet zwemmen wil Hannah weten.

Aaanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was

1. Geen aanhalingstekens
2. Wel aanhalingstekens

Staan de aanhalingstekens goed?

'Dat vind ik stom,' zei Marie.

1. goed
2. fout

Staan de aanhalingstekens goed?

'Heb jij dit al gedaan'? vroeg Marie.

1. goed
2. fout

Aanhalingstekens gebruik je bij...

1. Tussen hoofdzin en bijzin
2. Bij wat je zegt
3. Bij een opsomming
4. Geen van beide.

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.

1. Dubbele punt
2. Aanhalingstekens
3. Komma
4. Uitroepteken

Tijdens gym schreeuwde Kim: Wat doe jij nou?

1. Dit citaat is goed
2. Fout, je mist de dubbele punt
3. Fout, je mist de aanhalingstekens
4. Fout, je mist de hoofdletters

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Heb je ook zo'n lieve opa? "zei Piet."
2. "Heb je ook zo'n lieve opa?", zei Piet.
3. "Heb je ook" zo'n lieve opa? zei Piet.
4. "Heb je ook zo'n lieve opa? zei Piet."

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. "Mijn lievelingseten" is lasagne, zegt mama.
2. Mijn lievelingseten is lasagne, "zegt mama."
3. "Mijn lievelingseten is lasagne, zegt mama".
4. "Mijn lievelingseten is lasagne", zegt mama.

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Jayden zei: Ik lust "geen koffie."
2. "Jayden zei: Ik lust geen koffie."
3. Jayden zei: "Ik lust geen koffie."
4. "Jayden zei:" Ik lust geen koffie.

In welke zin staan de aanhalingstekens goed?

1. Amina vroeg: "Wanneer gaan we weer een keer afspreken?"
2. "Amina vroeg: Wanneer gaan we weer een keer afspreken?"
3. Amina vroeg: Wanneer gaan we weer een keer afspreken?"