eindelijk - zin - omdat - zonder - absoluut - hoor - echt - want - uit - veel - eindelijk - gelijk - leuk - bezoek - prima - vies
1 Hoi Toos, wat .... om jou te zien! Zullen we nu .... eens iets afspreken!
2 Hallo Lies! Jazeker, laten we dat nu gelijk maar even doen!
3 Heb je ..... om vrijdag bij me te komen eten?
4 Nee sorry, vrijdag kan ik niet .... dan ga ik hardlopen met mijn vriend.
5 Zaterdag dan, komt dat .....?
6 Ja, helemaal super, dan kan ik .......!
7 Hou je van kip met rijst?
8 Oh nee, geen vlees ....! Ik eet geen vlees. Mag het iets vegetarisch zijn?
9 Ja natuurlijk! En waar hou je ..... niet van?
10 Oh eh Spruitjes vind ik echt heel .....! Goed dat je het zegt!
11 Okee, iets vegetarisch ..... spruitjes! Komt voor elkaar!
12 Hoe laat spreken we af? Rond 17.00 uur bij mij?
13 Oh nee sorry dat is .... te vroeg ...... ik zaterdagmiddag bij mijn ouders op ...... ga. Mag het 19.00 uur zijn?
14 Ja hoor, dat is ook helemaal ..... Nou, gelukt! We hebben ..... iets afgesproken! Leuk! Tot zaterdagavond dan. Da-ag!