3hv - Les 1 P3 - 3e naamval

3hv
Les 1 P4
Deutsch!
Gutentag
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3hv
Les 1 P4
Deutsch!
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Studiewijzer:
maken: Schritt 47  + werkblad 3e naamval (staat in SOM)

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele

 - 1e, 3e & 4e naamval
begrijpen (met schema).





Slide 3 - Tekstslide

Dein Schultag
Je gaat een korte video maken (1 tot 2 minuten) over hoe jouw schooldag eruit ziet.

Je behandelt hierin minimaal 5 van de volgende 7 thema's:

  • Wie früh/spät stehst du auf?
  • Wie fährst du zur Schule? Gehst du mit dem Fahrrad, oder nimmst du den Bus?
  • Was isst du während deines Schultags? Isst du am Nachmittag oder am Abend eine warme Mahlzeit?
  • Welche Fächer hast du in der Schule? Welche Fächer magst du gerne, und welche total nicht?
  • Was machts du nach der Schule? Treibst du Sport und wenn ja, welche und wie spät / wie oft trainierst du.
  • Hast du noch andere Hobbys? Vielleicht zockst du gerne, dann bitte erzähle welche Spiele du spielst und warum?
  • Wie wohnst du? Vielleicht wohnst du auf einem Bauernhof oder in einem Reihenhaus? Hast du Geschwister und/oder Haustiere?



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

de 3e naamval
de 3e naamval komt voor: 
- na een +3 voorzetsel
- bij het meewerkend voorwerp
- na een keuzevoorzetsel 
volgend jaar

Slide 8 - Tekstslide

+3 voorzetsels
mit
nach
bei
von
aus
seit
zu
met
van
tot, naar
na, naar
sinds
bij
uit

Slide 9 - Sleepvraag

Bij de volgende vragen moet je het schema gebruiken

om het schema goed af te lezen, moet je 3 dingen weten:

- welk schema ?  (der-groep of ein-groep of pers. vnw)
- welke kolom? (m / v / o / mv )
- welke rij? (1e of 3e naamval)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Gehen wir jetzt zu .... Band (v)?
A
mein
B
meine
C
meiner
D
meinem

Slide 12 - Quizvraag

Ich arbeite zusammen mit ... Freundin.
A
meine
B
meiner
C
meinem
D
meinen

Slide 13 - Quizvraag

Ich arbeite hier ... ... Monat (m).
A
seit eine
B
seit einer
C
seit einen
D
seit einem

Slide 14 - Quizvraag

Er schläft ... ... Großeltern.
A
bei sein
B
bei seinen
C
bei seinem
D
bei seiner

Slide 15 - Quizvraag

Wollen wir zu ... Festival (o) gehen?
A
das
B
der
C
den
D
dem

Slide 16 - Quizvraag

Fährst du lieber mit ... Bahn (v)?
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

de 3e naamval
de 3e naamval komt voor: 
- na een +3 voorzetsel
- bij het meewerkend voorwerp
- na een keuzevoorzetsel 
volgend jaar

Slide 19 - Tekstslide

het meewerkend voorwerp
- is een zinsdeel net als onderwerp en lijdend voorwerp
- je kunt er vaak AAN voor zetten
- staat bij werkwoorden als vertellen, uitleggen, geven, sturen, bevallen, bieden, bezorgen, gunnen, verkopen, lenen... etc ....


AAN

Slide 20 - Tekstslide

Mark gab (gaf) ihm ein Geschenk.
Wat is in deze zin "ihm"?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 21 - Quizvraag

Mark gab (gaf) ihm ein Geschenk.
Wat is in deze zin "ein Geschenk"?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
Dem Pferd gibt der Tierarzt eine Impfung.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp?
Dem Pferd gibt der Tierarzt eine Impfung.

Slide 24 - Open vraag

Ich spaziere gern ... ... Hund (m).
A
mit mein
B
mit meinem
C
mit meinen
D
mit meiner

Slide 25 - Quizvraag

Ich habe ... Klasse (v) den 3. Fall erklärt.
A
die
B
der
C
dem
D
den

Slide 26 - Quizvraag

Der Mann verkauft ... Jungen ein Brötchen.
A
der
B
dem
C
den
D
das

Slide 27 - Quizvraag

met mijn vrienden
A
mit meine Freunde
B
mit meiner Freunde
C
mit meinen Freunde
D
mit meinen Freunden

Slide 28 - Quizvraag

na elke training (o)
A
nach jedem Training
B
nach elcher Training
C
nach jeder Training
D
nach jeden Training

Slide 29 - Quizvraag

voor welk kind?
A
für welches Kind?
B
für welchem Kind?
C
für welch Kind?
D
für welchen Kind?

Slide 30 - Quizvraag

sinds 3 maanden
A
seit 3 Monate
B
seit 3 Monaten

Slide 31 - Quizvraag

met onze leraar

Slide 32 - Open vraag

bij dit huis

Slide 33 - Open vraag

na een uur (Stunde)

Slide 34 - Open vraag

van jullie moeder

Slide 35 - Open vraag

Ik woon in Hardenberg met mijn moeder, vader en broer.

Slide 36 - Open vraag

Auf Wiedersehen

Slide 37 - Tekstslide