2.3 Reactieschema's

2.3 Reactieschema's
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Reactieschema's

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Terugblik vorige les 
  • Uitleg reactieschema's + toestandsaanduidingen
  • Maken 31, 33, 34, 36

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het energie-effect bij het smelten van boter?
A
endotherm, er komt warmte vrij
B
endotherm, er is warmte nodig
C
exotherm, er komt warmte vrij
D
exotherm, er is warmte nodig

Slide 3 - Quizvraag

Bij verhitting van suiker ontstaan drie stoffen. Dit noem je:
A
elektrolyse
B
smelten
C
thermolyse
D
verbranden

Slide 4 - Quizvraag

Bij de fotosynthese zetten planten koolstofdioxide en water om in zuurstof en glucose. Dit is een:
A
fotolyse
B
ontleding
C
verbranding
D
geen van de drie antwoorden (ABC)

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel
Je leert om een reactieschema op te stellen, inclusief toestandsaanduidingen.

Slide 6 - Tekstslide

Reactieschema's
Beginstof(fen) --> product(en)

Voorbeeld:
Elektrolyse van water geeft waterstof en zuurstof

water --> waterstof + zuurstof

Slide 7 - Tekstslide

Toestandsaanduidingen
Wordt aangegeven tussen haakjes achter de naam van de stof.

vaste stof = solid = (s)
vloeistof = liquid = (l)
gas = gas = (g)
opgelost in water = aqueous = (aq)

Slide 8 - Tekstslide

Reactieschema compleet
Voorbeeld:
Elektrolyse van water geeft waterstof en zuurstof

water (l) --> waterstof (g) + zuurstof (g)

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het juiste reactieschema voor het smelten van ijs?
A
ijs (s) -> water (l)
B
ijs (l) -> water (s)
C
water (l) -> water (s)
D
water (s) -> water (l)

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het juiste reactieschema voor het oplossen van suiker in heet water?
A
suiker (s) -> suiker (l)
B
suiker (s) -> suiker (aq)
C
suiker (s) + water (l) -> suikerwater (l)
D
suiker (s) + water (l) -> suikerwater (aq)

Slide 11 - Quizvraag

Geef het reactieschema voor de verbranding van methaan (aardgas). Hierbij ontstaan koolstofdioxide en waterdamp. (Tip: wat heb je nodig bij een verbranding?)

Slide 12 - Open vraag

Bij de ontleding van vloeibaar natriumjodide ontstaan vast natrium en gasvormig jood.

Slide 13 - Open vraag

Deze les
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg reactieschema's + toestandsaanduidingen
  • Maken 31, 33, 34, 36

Slide 14 - Tekstslide