Bij een chemische reactie veranderen de atomen niet, maar worden ze anders gerangschikt.
3.1 Elementen en hun symbolen
Slide 2 - Tekstslide
H
waterstof
Fe
ijzer
P
fosfor
C
koolstof
Cu
koper
Mg
magnesium
N
stikstof
Pb
lood
Al
aluminium
O
zuurstof
Sn
tin
Na
natrium
S
zwavel
Ag
zilver
K
kalium
Cl
chloor
Br
broom
Ca
calcium
F
fluor
Cr
Chroom
Zn
Zink
I
jood
Si
Silicium
Pt
Platina
3.1 Elementen en hun symbolen
rest van de symbolen: zie 3.1 onderdeel 6
Slide 3 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Daarnaast kan met behulp van de toestandsaanduidingen, (s) voor vast, (l) voor vloeibaar, (g) voor gas en (aq) voor opgelost, ook de fase van een stof worden aangeduid.
Slide 4 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Daarnaast kan met behulp van de toestandsaanduidingen, (s) voor vast, (l) voor vloeibaar, (g) voor gas en (aq) voor opgelost, ook de fase van een stof worden aangeduid.
Voorbeeld:
De vaste stof natriumchloride.
Slide 5 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Daarnaast kan met behulp van de toestandsaanduidingen, (s) voor vast, (l) voor vloeibaar, (g) voor gas en (aq) voor opgelost, ook de fase van een stof worden aangeduid.
Voorbeeld:
De vaste stof natriumchloride.
NaCl (s)
Slide 6 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Daarnaast kan met behulp van de toestandsaanduidingen, (s) voor vast, (l) voor vloeibaar, (g) voor gas en (aq) voor opgelost, ook de fase van een stof worden aangeduid.
Voorbeeld:
De vaste stof natriumchloride.
NaCl (s)
Slide 7 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Er zijn zeven niet ontleedbare stoffen die uit 1 atoomsoort bestaan.
Slide 8 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Er zijn zeven niet ontleedbare stoffen die uit 1 atoomsoort bestaan.
Onthoud:
Clara Fiets Naar Haar Oma In Breda
Slide 9 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Formules van stoffen
Van de volgende verbindingen moet je ook namen en formules uit je hoofd leren.
Slide 10 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Chemische naamgeving
Chemische naamgeving is gebaseerd op de atoomsoorten en de aantallen waaruit de stof bestaat.
Slide 11 - Tekstslide
3.2 Chemische taal
Chemische naamgeving
Chemische naamgeving is gebaseerd op de atoomsoorten en de aantallen waaruit de stof bestaat.
Bij moleculen gebruiken we voor het aantal atomen Griekse telwoorden: 1 = mono, 2 = di, 3 = tri, 4 = tetra, 5 = penta, 6 = hexa, 7 = hepta en 8 = octa
Slide 12 - Tekstslide
3.2 Reactievergelijkingen
Slide 13 - Tekstslide
3.2 Reactievergelijkingen
Slide 14 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
De vorming van vast kaliumbromide door de reactie tussen vast kalium en vloeibaar broom.
Reactieschema:
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
Slide 15 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
Reactieschema:
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
TABEL 3.1 t/m 3.5
Reactievergelijking:
... K (s) + ... Br2 (l) → ... KBr (s)
Slide 16 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
... K (s) + ... Br2 (l) → ... KBr (s)
Atomen zijn niet te vernietigen
We gaan de reactievergelijking kloppend maken
Slide 17 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
2 K (s) + ... Br2 (l) → 2 KBr (s)
Slide 18 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
Ammoniak wordt ontleed in stikstof en waterstof.
ammoniak (g) → stikstof (g) + waterstof (g)
... NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
... NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
Slide 19 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
2 NH3 (g) → ... N2 (g) + 3 H2 (g)
ammoniak (g) → stikstof (g) + waterstof (g)
Slide 20 - Tekstslide
Van reactieschema naar reactievergelijking.
Bij de verbranding van butaan ontstaan de stoffen koolstofdioxide en water.