3.2 Weerstand

H3 Elektriciteit
§3.2 Weerstand

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 Elektriciteit
§3.2 Weerstand

Slide 1 - Tekstslide

Doelen 3.2 
  • Je benoemt het verschil tussen een geleider en isolator.
  • Je legt het begrip weerstand uit en kan dit meten. 
  • Je kent het formule van wet van Ohm
  • je kent de gekleurde ringen op weerstanden.

Slide 2 - Tekstslide

Geleider
Laten stroom makkelijk door
Isolator
Laat de stroom moeilijk door

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld van isolator
A
koolstof
B
lucht
C
metalen
D
ijzer

Slide 4 - Quizvraag

Een voorbeeld van een geleider is
A
Kopje
B
Metalen lepel
C
Bord
D
Glas

Slide 5 - Quizvraag

geleider en isolator (10min)
Ga naar de PhET-simulatie "Circuit Construction Kit: DC" . Zorg dat je de simulatie opent 

Slide 6 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 7 - Tekstslide

Weerstand
geeft aan hoe moeilijk of makkelijk stroom 
ergens doorheen kan

Slide 8 - Tekstslide

Weerstand meten
De ampère meter in serie

De voltmeter parallel

Slide 9 - Tekstslide


met analoge meters



met multimeter (=digitaal)
  • Multimeter aansluiten op de twee uiteinden van de weerstand. 
  • Gebruik van multimeter de contacten COM en Ω. 


weerstand meten

Slide 10 - Tekstslide

Weerstand meet ik in
A
ampère
B
watt
C
ohm
D
siemens

Slide 11 - Quizvraag

Weerstand
A
I
B
R
C
U
D
P

Slide 12 - Quizvraag

Weerstand: Fietsen tegen de wind in. de weerstand is?
A
hoog
B
laag

Slide 13 - Quizvraag

Wet van Ohm
R=IU
R
Weerstand
ohm (Ω)
U
Spanning
Volt (V)
I
Stroom sterkte
Ampère  (A)

Slide 14 - Tekstslide

Wet van Ohm 

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
De waterkoker heeft een weerstand van 40 Ω en is aangesloten op 230 V. Bereken de stroomsterkte door  de waterkoker.
Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
De waterkoker heeft een weerstand van 40 Ω en is aangesloten op 230 V. Bereken de stroomsterkte door  de waterkoker.
Gegeven: R = 40 Ω ; U = 230 V
Gevraagd: I
Formule: I = U : R
Berekening: 230 : 40 = 5,75 A
Antwoord: I = 5,75 A

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
Op een wasmachine staat een spanning van 230 V. De stroomsterkte  is 1,3 A.  Bereken de weerstand.
Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?  3.2: opgave 1 tot en met 15 af.
Hoe?  Je mag na 5 minuten zachtjes overleggen in je groep
Hulp? Kijk in je boek, vraag binnen je groep, steek dan je vinger op. 
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
Je benoemt het verschil tussen een geleider en isolator.
Je legt het begrip weerstand uit en kan dit meten.
Je berekent de weerstand


timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Op een wasmachine staat een spanning van 230 V. De stroomsterkte is 1,3 A. Bereken de weerstand.

Slide 20 - Open vraag

Uitwerking
Op een wasmachine staat een spanning van 230 V. De stroomsterkte  is 1,3 A.  Bereken de weerstand.
Gegeven: U = 230 V ; I = 1,3 A
Gevraagd: R
Formule: R = U : I
Berekening: 230 : 1,3 = 
Antwoord: 177  Ω

Slide 21 - Tekstslide

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 

Daarnaast ring A en B

Slide 22 - Tekstslide

De weerstand
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.

  • Hoe dunner het laagje koolstof, des te hoger de weerstand.

  • Als de temperatuur hoger wordt, dan wordt de weerstand hoger.

Slide 23 - Tekstslide

3.2 Weerstandjes

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de weerstand van dit weerstandje

Slide 25 - Tekstslide

=
serie schakeling
Vervangingsweerstand s

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de totale weerstand van de 3 weerstanden?
A
200Ω
B
801Ω
C
1,8kΩ
D
Dat hangt van de spanning af.

Slide 27 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Wat? 3.2 maken
Hoe? Je mag na 5 minuten zachtjes overleggen in je groep
Hulp? Kijk in je boek, vraag binnen je groep, steek dan je vinger op. 
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
Je berekent de weerstand.
Je kunt een weerstand aflezen m.b.v. je binas.
Je kunt de weerstand in verschillende schakelingen uitrekenen. 
Klaar? Nakijken
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide