Grammar 1 Past Simple to be

H/A 2 week 38
Lesson 1: Grammar 1 past simple of 'to be' & prepositions of time
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H/A 2 week 38
Lesson 1: Grammar 1 past simple of 'to be' & prepositions of time

Slide 1 - Tekstslide

Grammar 1 Past simple of 'to be'
Je gebruikt de past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurt. 

Van het werkwoord 'to be' heb je 2 vormen in de past simple: Was & were.

Slide 2 - Tekstslide

Was or Were?
  • I was shopping yesterday
  • He/she/it was right there when I left. 
  • (EV)You were fishing yesterday.
  • We/They were on holiday in Greece last summer.
  • (MV)You were in India last week.
 

Slide 3 - Tekstslide

Vragen en ontkenningen
I wasn't sure that you would come.
We weren't there when the accident happened. 

Were you there when it happened?
Was he on your party last saturday?

Slide 4 - Tekstslide

I ____ in Canberra last spring.

Slide 5 - Open vraag

Tina ______ at home yesterday.

Slide 6 - Open vraag

Jessica and Kimberly _____ late for school.

Slide 7 - Open vraag

GRAMMAR 2 prepositions of time
De voorzetsels on, in en at kunnen gebruikt worden om aan te geven wanneer iets gebeurt.
  • On gebruik je bij dagen en data.
  • In gebruik je bij jaartallen, seizoenen en dagdelen.
  • At gebruik je bij tijdsaanduidingen.

Slide 8 - Tekstslide

I will see you ___ the morning

Slide 9 - Open vraag

We play hockey ____ saturday.

Slide 10 - Open vraag

The lesson starts ___ 9 o'clock.

Slide 11 - Open vraag

The birds are leaving ____ October

Slide 12 - Open vraag

I usualy start ____ 10 PM

Slide 13 - Open vraag

Columbus arrived in America ____ 12 October 1492

Slide 14 - Open vraag

Extra oefening
Slim stampen grammar 1 en 2
in Stepping Stones Online

Slide 15 - Tekstslide