GRAMMATICA : futur proche Ch 6 p. 74/75
Iets dat
binnenkort gaat gebeuren, bijv.
Ik ga Parijs bezoeken
Regel: onderwerp + vorm van aller + hele werkwoord + rest v/d zin
Bv : Je vais visiter Paris / Mon ami va acheter un livre
je vais acheter = ik ga kopen
tu vas acheter = jij gaat kopen
il/elle/on va acheter = hij/zij gaat of wij gaan kopen
nous allons acheter = wij gaan kopen
vous allez acheter = jullie gaan/ u gaat kopen
ils/elles vont acheter = zij gaan kopen