NASK - H.6 - Het weer

• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

H.6.1. Het weer - de temperatuur

Deel 1 - De theorie

3 kader

Lesdoelen

Hoofdstuk 6 - Het weer

6.1. Temperatuur

6.2. Wind en luchtdruk

6.3. Wolken en neerslag

6.4. Donder en bliksem

6.5. Klimaat in
       verandering

Lesdoelen

- Je kent de begrippen: 
   - weerstation, weerballon, instraling

   - minimum- en maximumtemperatuur
   - thermometers: vloeistofthermometer, bimetaalthermometer,
      digitale thermometer, temperatuursensor

- Je weet hoe temperatuurverschillen
   tussen de seizoenen ontstaan
- Je weet hoe je temperatuur meet

Lesdoelen

Temperatuur

Waar denk jij aan?

Temperatuur

Weer - verschil in temperatuur

Temperatuurverschillen in de seizoenen ontstaan door:

1. de warmte van de zon
   meer uren licht = meer uren warmte van de zon
2. de stand van de zon
   hoe hoger de zon => hoe meer warmte op 1 vierkante meter
   (de instraling van de zon is groter)

Oost

Noord

Zuid

Let op de stand van de zon

1.  in de zomer

2. in de lente en herfst

3. in de winter

Instraling van de zon

Hoe hoger de zon, hoe sterker de instraling op één vierkante meter 

(dus meer warmte).

Hoe meet je de temperatuur?

Vier soorten thermometers:

1. Vloeistofthermometer
2. Bimetaalthermometer
3. Digitale thermometer
4. Temperatuursensor

Welke ken jij?

     Kun jij uitleggen hoe
    het werk?

1. Vloeistof- thermometer	2. Bi metaal- thermometer
3. Digitale thermometer	4. Temperatuur- sensor

Soorten thermometers

Strip van 2 soorten metaal
aan wijzer. Warmer? Metaal krommer - wijzer slaat uit.

Warmer? Vloeistof zet uit in stijgbuis. Lees temperatuur af op schaalverdeling.

Zit ook in digitale thermometer en een weerballon.

Weersverwachting

Waar kijk jij naar als je wilt weten wat voor weer het wordt?

Hoe kunnen zij het weer voorspellen, denk je?

- Weerballon met temperatuurcensoren.

- Automatische metingen naar weerstations.

- Hoog in de lucht koeler dan op zeeniveau. 

 Weerballonnen

Welke temperatuur is belangrijk?

Wat is hier de 

maximumtemperatuur?

Wat is hier de 

minimumtemperatuur?

Hoe zou jij maximum- en

minimumtemperatuur dus omschrijven?

Waarom is het belangrijk om dit te weten? Wat vind jijzelf?

Aan de slag in duo's

                                                 Werk in duo's aan de opdrachten:

                                                          H. 6.1. - opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8,
                                                                                         9, 13, 15, 18 en 19

Over 10 minuten
bespreken. Rest
is huiswerk

In de nabespreking feedback geven op het gebruik van de juiste kernbegrippen.

Nabespreking

B/2

- Vragen over de opdrachten?
- Begrepen je WAT er werd gevraagd?
- Heb je moeilijke woorden gezien?

Klassikaal 

bespreken we

de opdrachten

Welke vier thermometers ken jij?

Lesdoelen

- Je kent de begrippen: 
   - weerstation, weerballon, instraling

   - minimum- en maximumtemperatuur
   - vloeistofthermometer, bimetaalthermometer,
     digitale thermometer, temperatuursensor

- Je weet hoe temperatuurverschillen
   tussen de seizoenen ontstaan
- Je weet hoe je temperatuur meet

Lesdoelen

Volgende les - practicum

Zelf ontdekken

Hoe werkt een thermometer?

Strooien met zout / zand?

H.6.1. Het weer - de temperatuur

Deel 2 - Practicum

3 kader

Lesdoelen

- Je werkt met de begrippen: 
   - (minimum- en maximum)temperatuur

   - thermometer

   - erlenmeyer

- Je begrijpt hoe een thermometer werkt
- Je kent het verschil tussen strooien met zout en zand
   tegen gladheid

Lesdoelen

Lesdoelen

- bekerglas en erlenmeyer

- kurk met een buisje, slangetje en buisje

- kurk met buisje

- gekleurd water

- lucifer

- waxinelichtje

Hoe werkt een thermometer?

erlenmeyer

Hoe kan het eigenlijk dat een vloeistof op een andere

 hoogte staat bij een andere temperatuur? 

Wat heb je nodig?

Wat ga je doen?

Werk in duo's

Kijk op bladzijde 123 en 124 van je lesboek.

Volg alle stappen en schrijf je antwoorden op. 

Bespreek de antwoorden met een ander duo.

Wat zagen zij? Hetzelfde? Iets anders? Waarom?

Klaar? 

Haal de spullen op voor opdracht 2 (bladzijde 125).

Volg dezelfde stappen als hierboven, maar dan blz 125 en 126. 

Nabespreking

na 30 minuten

Nabespreking     

• Wat heb je nu geleerd over de         

werking van een thermometer?     

• Geldt dit voor alle thermometers? 
• Welke kernbegrippen heb je             
  gebruikt en wanneer?                          
• Welke (kern)begrippen begrijp je   
  nog niet zo goed?                                  
  

Wat gebeurt er met een gas
als de temperatuur stijgt?

Lesdoelen

- Je werkt met de begrippen: 
   - (minimum- en maximum)temperatuur

   - thermometer

   - erlenmeyer

- Je begrijpt hoe een thermometer werkt
- Je kent het verschil tussen strooien met zout en zand bij gladheid

Lesdoelen

Huiswerk

Vrijdag 

8 maart

Hoofdstuk 6.1. Temperatuur

Opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 13,
            15, 18 en 19 zijn af