2021 - 11/05 -quiz etre/quiz er - chap 5 ex 11 12 13pcles - lire le voc ab

1hv cours mardi/mercredi 11/12 mai 
Doel: Jij kan het werkwoord zijn + de werkwoorden op ...er vervoegen + Jij kan de bezittelijk vnw gebruiken
herhaling être + werkwoord op ...er 
quiz etre + quiz les verbes ...er
Bezittelijk vnw tabel
chapitre 5 exercices 11 12 13 Af? 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1hv cours mardi/mercredi 11/12 mai 
Doel: Jij kan het werkwoord zijn + de werkwoorden op ...er vervoegen + Jij kan de bezittelijk vnw gebruiken
herhaling être + werkwoord op ...er 
quiz etre + quiz les verbes ...er
Bezittelijk vnw tabel
chapitre 5 exercices 11 12 13 Af? 

Slide 1 - Tekstslide

het bezittelijk vnw

mijn
jouw
zijn/haar
ons/onze
jullie/uw
hun

in het Frans
le/l'   -  la    - les woorden
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

het bezittelijk vnw

mijn
jouw
zijn/haar
ons/onze
jullie/uw
hun

in het Frans
le/l'    - la     - les  woorden
mon  - ma  - mes
ton     - ta    - tes
son    - sa    - ses
    notre        - nos
    votre         - vos
    leur            - leurs
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Vul het bezittelijk vnw in:
Pierre aime (zijn) _____ classe.

Slide 4 - Open vraag

Maak het bezittelijke vnw zelfstandig:
mes livres - les .........
timer
0:40

Slide 5 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
Je n'ai pas _____ adresse. (jouw)

Slide 6 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(mijn) élèves

Slide 7 - Open vraag

Vul het bezittelijk vnw in:
Vous trouvez (jullie) _____ cahiers.

Slide 8 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(haar) matière préférée

Slide 9 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
..... père (mijn)

Slide 10 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
..... frère (haar)

Slide 11 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(hun) prof de maths

Slide 12 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk vnw.
(Ons)_______ maison est très petite.

Slide 13 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(jouw) élève

Slide 14 - Open vraag

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(mijn) classe

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

schrijf het rijtje van ETRE op in de Présent

Slide 18 - Open vraag

schrijf het rijtje van de uitgangen van de werkwoorden ...er op in de Présent

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg:
j' (habiter) ....
A
j'habites
B
j'habitons
C
j'habiter
D
j'habite

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de stam van habiter?
A
habit
B
habite
C
habi

Slide 21 - Quizvraag

habiter - nous
A
habiterons
B
habiterions
C
habitons
D
habitions

Slide 22 - Quizvraag

habiter = wonen
zij wonen
A
ils/elles habitent
B
ils/elles habite
C
ils/elles habites
D
ils/elles habitee

Slide 23 - Quizvraag

Vous (habiter)
A
habitons
B
habite
C
habitent
D
habitez

Slide 24 - Quizvraag

habiter - tu ...............
A
habite
B
habit
C
habiter
D
habites

Slide 25 - Quizvraag

habiter, j'
A
habites
B
habite
C
habitons
D
habitez

Slide 26 - Quizvraag

Vous ................... (aimer) l'histoire?
A
aimez
B
aimons
C
aiment

Slide 27 - Quizvraag

Je / J' ( aimer)
A
je aime
B
j' aime

Slide 28 - Quizvraag

aimer -nous
A
nous aimez
B
nous aimons
C
nous aimer
D
nous aime

Slide 29 - Quizvraag

u houdt van (aimer)
A
il aime
B
vous aimez
C
on aime
D
nous aimons

Slide 30 - Quizvraag

Elles (aimer)
A
aimé
B
ont aimé
C
aiment
D
ont aimeré

Slide 31 - Quizvraag

Ils (aimer)
A
aime
B
aimez
C
aiment
D
aimerent

Slide 32 - Quizvraag

(aimer) Sophie .... l'histoire
A
aimer
B
aimes
C
aime
D
aimez

Slide 33 - Quizvraag

ETRE: hij is
A
elle est
B
il es
C
il est
D
elle es

Slide 34 - Quizvraag

ETRE: jij bent
A
tu est
B
tu es
C
tu suis
D
tu as

Slide 35 - Quizvraag

ETRE: Claire en Marc zijn
A
C et M ont
B
C et M est
C
C et M êtes
D
C et M sont

Slide 36 - Quizvraag

nous ........ (etre)

A
etes
B
sont
C
sommes
D
avons

Slide 37 - Quizvraag

vous ........ (etre)

A
^etes
B
sont
C
sommes
D
avons

Slide 38 - Quizvraag

Ik ben
A
j'ai
B
je vais
C
je parle
D
je suis

Slide 39 - Quizvraag

chapitre 5 cahier d'exercices B
Jij hebt de oefeningen online af:  
exercices 11 12 13
lire le vocabulaire vocabulaire AB

Slide 40 - Tekstslide