PW H4 Ontwikkeling Arm & Rijk TH (2021)

PW H4 Ontwikkeling Arm & Rijk TH
• Dit PW bestaat uit 18 vragen hierbij kun je totaal 54 punten scoren.

• Er is een bonusvraag waarmee je 1 punt kunt verdienen.

• De vragen beantwoord je online.

• Geef bij open vragen altijd antwoord in goede, volledige zinnen.

• Bekijk de afbeeldingen nauwkeurig voordat je antwoord geeft. Je kunt op de afbeelding klikken om deze te vergroten.

• Lees een vraag heel nauwkeurig. 

Ook als je na de eerste keer lezen de vraag niet begrijpt, lees je die vraag nog eens goed door.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PW H4 Ontwikkeling Arm & Rijk TH
• Dit PW bestaat uit 18 vragen hierbij kun je totaal 54 punten scoren.

• Er is een bonusvraag waarmee je 1 punt kunt verdienen.

• De vragen beantwoord je online.

• Geef bij open vragen altijd antwoord in goede, volledige zinnen.

• Bekijk de afbeeldingen nauwkeurig voordat je antwoord geeft. Je kunt op de afbeelding klikken om deze te vergroten.

• Lees een vraag heel nauwkeurig. 

Ook als je na de eerste keer lezen de vraag niet begrijpt, lees je die vraag nog eens goed door.

Slide 1 - Tekstslide

PW H4 Ontwikkeling Arm & Rijk TH
• Als je een vraag niet begrijpt of je het antwoord niet weet, sla deze vraag dan over. 
Kom er later op terug.

• Check aan het eind van de toets of je alles goed hebt ingevuld.

In deze toets zijn drie soorten vragen verwerkt. Namelijk:
- Kennis
- Toepassing
- Inzicht
Bij elke vraag staat (K), (T) of (I). Afhankelijk van de soort vraag. 

Succes en veel plezier! :)

Slide 2 - Tekstslide

(K) Combineer de letters uit de afbeelding met de juiste cijfers

Slide 3 - Open vraag

(K) Bekijk de afbeelding.
In welk werelddeel vind je de meeste arme landen van de wereld?
A
Azië
B
Zuid-Amerika
C
Europa
D
Afrika

Slide 4 - Quizvraag

(K) Wat betekent het begrip handelsbalans?
A
overzicht dat laat zien hoeveel mensen immigreren naar een land
B
overzicht dat laat zien hoeveel geld en goederen worden uitgevoerd tussen landen
C
overzicht dat laat zien hoeveel geld en goederen worden uitgevoerd en ingevoerd
D
overzicht dat laat zien hoeveel geld en goederen worden ingevoerd

Slide 5 - Quizvraag

(K) Het bnp/hoofd zegt iets over de welvaart van een land, maar niet over de welvaart van een gezin of persoon.

Daarvoor moet je namelijk kijken naar?
A
de koopkracht
B
de opleiding
C
de gezondheid
D
de armoedegrens

Slide 6 - Quizvraag

(K) Wat is de scharreleconomie?
A
Deel van de economie waarbij mensen werken in de formele sector
B
Deel van de economie waarbij mensen een vaste baan hebben.
C
Deel van de economie waarbij mensen meer baantjes hebben om rond te komen.
D
Deel van de economie waarbij mensen alleen in de avonduren werken.

Slide 7 - Quizvraag

(K) Noteer de letter(s) van de omschrijvingen die horen bij het begrip ‘welzijn’.

Slide 8 - Open vraag

(T) In de tabel in de afbeelding zie je omschrijvingen bij vier landen. In welk land is de sociale ongelijkheid het grootst? Noteer de letter van dat land op je antwoordblad.

Slide 9 - Open vraag

(I) Bij een eerdere vraag (zie afbeelding of oranje gekleurde vraag), heb je aangegeven bij welk land de sociale ongelijkheid het grootst is.

Verklaar je antwoord en geef aan waarom bij de andere landen de sociale ongelijkheid kleiner is.

Slide 10 - Open vraag

(T) Lees de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I In de formele sector wordt er van het werk niets officieel opgeschreven, de inkomsten wisselen en bij ziekte krijgt men geen geld.

II Een land met een grote informele sector is een arm land.
A
Stelling I en II zijn juist.
B
Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
C
Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
D
Stelling I en II zijn onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

(T) Als je kijkt naar welvaart, dan kunnen we de landen van de wereld indelen in drie soorten landen.

Geef aan in welke drie groepen de landen worden ingedeeld en noem daarbij één kenmerk waarop deze indeling gemaakt wordt.

Slide 12 - Open vraag

(I) Beschrijf van een land, zoals bijvoorbeeld een arm en minder goed ontwikkeld land in Afrika, hoe zij kunnen opklimmen / verbeteren binnen de drie groepen waarin we landen indelen, zoals ingevuld bij roze/paars gekleurde vraag.

Slide 13 - Open vraag

(T) Bekijk de afbeelding. De bron gaat over de groei van het bnp per jaar in een land.
Verklaar waarom het bnp in bijvoorbeeld Nederland minder hard per jaar groeit dan India of Tanzania.

Slide 14 - Open vraag

(T) Geef van de volgende beroepen aan tot welke sector deze behoren. Sleep het beroep naar de juiste sector.
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
verwarmingsmonteur.
Apotheker
maïsverbouwer
buschauffeur
dakpannenlegger
zalmkweker

Slide 15 - Sleepvraag

(T) De informatie uit de afbeelding hoort bij deze vraag. Lees die goed.

In Nederland zijn veel transportbedrijven. Welk begrip hoort hier bij?

Slide 16 - Open vraag

(T) De informatie uit de afbeelding hoort bij deze vraag. Lees die goed.

Tegen welke problemen lopen veel transportbedrijven aan? Noem er minimaal twee.

Slide 17 - Open vraag

(T) Nederland kent veel voordelige vestingsplaatsfactoren voor bedrijven om zich te vestigen in het land.
Beschrijf waarom het voor de Nederlandse economie belangrijk is om deze factoren positief te houden.

Slide 18 - Open vraag

(T) Noem 2 vestingsplaatsfactoren die interessant is voor bedrijven om zich in Nederland te vestigen.

Slide 19 - Open vraag

(I) Bekijk de afbeelding. Je ziet de bestemmingen van vliegtuigmaatschappij TUI vanaf Amsterdam.

Welk begrip past goed hier goed bij?
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

Evaluatie / Zelfreflectie
Om het bonuspunt te verdienen moet de evaluatie / zelfreflectie volledig en in volledige zinnen. Bekijk en beantwoord de vragen in de afbeelding.

Bekijk je eigen werkwijze kritisch, wellicht kun je er iets van leren voor de toekomst!

Slide 21 - Open vraag