4. Will/Shall + hele werkwoord- het plan ontstaat tijdens het gesprek
"Shall we take a walk?"
- voorspelling gebaseerd op een mening (I think/ probably/ possibly)
"I think he will be angry when he finds out."
- bij een spontaan aanbod, weigering, beloftes, voorstellen of verzoeken
"Shall I help you?" "Will you get me a drink?"
- feiten (algemene waarheden)
"If you touch that flame, you will burn yourself."