H3B - Les 5 - Geld

Plattegrond
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Wat is economie?

Les 5
Geld

Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Welkom

  • Boek en schrift op tafel?
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie Geld

  • Aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk 
checken

Slide 4 - Tekstslide

3 soorten goederen

Slide 5 - Tekstslide

Welke?

De overheid produceert
3 soorten goederen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van collectieve goederen?
A
Onderwijs
B
Straatverlichting
C
Treinen
D
Elektrische auto's

Slide 7 - Quizvraag


Collectieve goederen..
A
zijn goederen die voor de overheid gratis zijn
B
zijn goederen die voor collectieve groepen zijn
C
zijn goederen die voor iedereen gratis te gebruiken zijn
D
zijn goederen waar accijns op zit

Slide 8 - Quizvraag


Snelwegen zijn collectieve goederen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag


Rechtspraak
A
individuele goederen
B
collectieve goederen

Slide 11 - Quizvraag

De Nederlandse overheid verzorgt de productie van individuele goederen omdat ze
A
winst wil maken
B
haar financieringstekort binnen de perken wil houden
C
toegang tot deze goederen voor iedereen van belang vindt
D
deze goederen anders niet geproduceerd worden

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de begrippen directe ruil, indirecte ruil, chartaal geld en giraal geld uitleggen. 

  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de intrinsieke waarde van geld en de nominale waarde van geld. 

  • Je kunt de drie functies van geld noemen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Aan de slag!
WAT?               Maak  opdracht Grip op geld  (p.27)
HOE?               Op papier, in je schrift
MET WIE?      Met z'n 2-en       
GELUID?        Fluistertoon
TIJD?               15 minuten
KLAAR?          Maak opdracht Geld is vertrouwen (p.28/29)
                           Kijk je antwoorden kritisch na!
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide