H3 A Les 5 - Geld Cumulus

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat is economie?

Les 5

Geld&Banken

Wat doen we deze les?

• Welkom
• Boek en schrift op tafel.
  
• Huiswerk vorige week: Zijn er vragen over 1.6&1.7?
• Instructie Geld&Banken
• Zelfstandig aan de slag! Geen vingers: Ik kom langs.
• Fluistertoon bij vragen.
  
• Afsluiting en vooruitblik.

Herhaling vorige week

3 soorten economische goederen

Huiswerk 

checken

Wat is economie?

Les 5

Geld&Banken

Leerdoelen

• Je kunt de begrippen directe ruil, indirecte ruil, chartaal geld en giraal geld uitleggen. 

• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de intrinsieke waarde van geld en de nominale waarde van geld. 
  

• Je kunt de drie functies van geld noemen.
  
• Je kunt de belangrijkste taken van de centrale bank en commerciële banken uitleggen.

Aan de slag!

WAT?               Maak  opdracht Grip op Geld (p.27)

HOE?               Op papier, in je schrift

MET WIE?      Zelfstandig   

GELUID?        Fluistertoon

TIJD?               20 minuten

KLAAR?          Maak opdracht Geld&Banken(p.30)
                           Kijk je antwoorden kritisch na!

Afsluiting:

Afmaken: De overheid en economie (p.25)

                      Goed van de overheid (p.26)

Wanneer af?  Voor volgende week dinsdag.

Antwoorden zelfstandig &kritisch nakijken

Bij vragen: Mailen!

WAT VOND JIJ VAN DE LES?

Aan de slag!

WAT?               Maak  opdracht Grip op geld  (p.27)

HOE?               Op papier, in je schrift

MET WIE?      Met z'n 2-en       

GELUID?        Fluistertoon

TIJD?               15 minuten

KLAAR?          Maak opdracht Geld is vertrouwen (p.28/29)
                           Kijk je antwoorden kritisch na!

Wat is economie?

Les 5

Geld

Wat doen we deze les?

• Welkom
  
  
• Boek en schrift op tafel?
  
• Huiswerk bespreken
• Instructie Geld
  
  
• Aan de slag!

Huiswerk 

checken

3 soorten goederen

Leerdoelen

• Je kunt de begrippen directe ruil, indirecte ruil, chartaal geld en giraal geld uitleggen. 
  

• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de intrinsieke waarde van geld en de nominale waarde van geld. 
  

• Je kunt de drie functies van geld noemen.
  

Aan de slag!

WAT?               Maak  opdracht Grip op geld  (p.27)

HOE?               Op papier, in je schrift

MET WIE?      Met z'n 2-en       

GELUID?        Fluistertoon

TIJD?               15 minuten

KLAAR?          Maak opdracht Geld is vertrouwen (p.28/29)
                           Kijk je antwoorden kritisch na!