vpro Transformator

Transformator
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
overigeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Transformator

Slide 1 - Tekstslide

Transformator
Een transformator is een omzetter die een elektrische energie met een bepaalde spanningswaarde omzet in een elektrische
energie met een andere spanningswaarde.
Een transformator in zijn eenvoudigste vorm is opgebouwd uit drie onderdelen: een transformatorkern met daarop een
 primaire wikkeling en een secundaire wikkeling (ook wel windingen genoemd).

Slide 2 - Tekstslide

Amperewindingen
Het aantal ampèrewindingen (AW) van een spoel is bepalend
voor de magnetische kracht van die spoel.  Je kunt dit berekenen door de stroom (I) te vermenigvuldigen met het aantal wikkelingen (n) van de spoel.

100 windingen 5A = 500AW
200 windingen 2A = 400AW

Slide 3 - Tekstslide

Omzetverhoudingen
De transformatieverhouding is de verhouding tussen de primaire en secundaire spanning: U1/U2. 

De wikkelingverhouding is de verhouding tussen het aantal primaire en secundaire wikkelingen:N1/N2

Bij een transformator is de transformatieverhouding gelijk aan de wikkelingverhouding

Slide 4 - Tekstslide

Een transformator wordt aangesloten op een spanning van 230 volt. Het aantal primaire wikkelingen is 4.600. Het aantal secundaire wikkelingen is 480.
Welke secundaire spanning staat er op de uitgang van de transformator?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Een transformator wordt aangesloten op een spanning van
400 volt. De wikkelverhouding is 4 : 1.

Welke secundaire spanning staat er op de uitgang van de transformator?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik van transformatoren
  • om de spanning te verlagen
  • om de spanning te verhogen
  • om veilig te kunnen werken

Slide 9 - Tekstslide

Verliezen
Bij de omzetting van energie ontstaan altijd verliezen.


Warmte is verlies. De warmte is te berekenen door de formule 

De totale koperverliezen zijn dan te berekenen door: 

I2R
PCu=(I1)2R1+(I2)2R2

Slide 10 - Tekstslide

PCu = de koperverliezen in watt [W]
I1 = de primaire stroom in ampère [A]
I2 = de secundaire stroom in ampère [A]
R1 = de primaire ohmse weerstand in ohm [Ω]
R2 = de secundaire ohmse weerstand in ohm [Ω]
PCu=(I1)2R1+(I2)2R2

Slide 11 - Tekstslide

Totale verliezen
In de kern van de transformator ontstaan verliezen doordat het
magnetisch veld door het kernmateriaal loopt. Net als bij verliezen van de elektrische stroom door een elektrische weerstand, heb je hier te maken met een magnetische stroom door een magnetische weerstand. Deze verliezen noem je de ijzerverliezen. (Pfe)

Slide 12 - Tekstslide

Het totale verlies van een transformator is dus:
Het totale verlies van een transformator is dus:
Pverlies = PCu + PFe
waarin:
Pverlies = het totale verlies in watt (W)
PCu = het koperverlies in watt (W)
PFe = het ijzerverlies in watt (W)


Slide 13 - Tekstslide

De algemene formule voor de vermogensbalans luidt dan ook:
Pafgegeven = Ptoegevoerd - Pverlies
waarin:
Pafgegeven = het afgegeven vermogen in watt (W)
Ptoegevoerd = het toegevoerde vermogen in watt (W)
Pverlies = het totale verlies in watt (W)

De warmteontwikkeling is afhankelijk van het vermogen en de tijd. Hoe
langer er vermogen verloren gaat, des te meer warmte wordt er ontwikkeld. 
De formule voor het warmteverlies luidt:
Wverlies = Pverlies × t
waarin:
Wverlies = het warmteverlies in joule (J) of wattseconde (W∙s)
Pverlies = het totale verlies in watt (W)
t = de tijd in seconden (s)

Slide 14 - Tekstslide


Een transformator moet een halfuur lang 500 watt leveren aan
een apparaat. Tijdens de omzetting gaat 35 watt verloren.
a. Hoeveel vermogen moet de transformator opnemen?

Slide 15 - Open vraag

Een transformator moet een halfuur lang 500 watt leveren aan
een apparaat. Tijdens de omzetting gaat 35 watt verloren.

Hoeveel warmte wordt er ontwikkeld?

Slide 16 - Open vraag

Het verlies van een omzetter zegt op zich niet zoveel. Wanneer een grote omzetter 100 watt aan verlies heeft, kan dit in verhouding weinigzijn ten opzichte van een kleine omzetter met vijf watt verlies. Het gaat erom hoeveel het verlies is ten opzichte van het totaal.

Een goede vergelijking voor het relatieve verlies van een omzetter is het
rendement. Het rendement wordt gegeven als:
waarin:
η = het rendement in %
Pafgegeven = het afgegeven vermogen in watt (W)
Ptoegevoerd = het toegevoerde vermogen in watt (W)
 
η=PtpegevoerdPafgegeven100

Slide 17 - Tekstslide

Een transformator moet een halfuur lang 500 watt leveren aan
een apparaat. Tijdens de omzetting gaat 35 watt verloren.
Bereken het rendement van de transformator

Slide 18 - Open vraag

Een transformator heeft een rendement van 93% en neemt
gedurende twee uur een vermogen op van 10 kW. Hoeveel
warmte wordt ontwikkeld?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide