Fase 1, tekens (herhaling) en meervoud

Fase 1
leestekens en tekens bij woorden (herhaling)
meervoud
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fase 1
leestekens en tekens bij woorden (herhaling)
meervoud

Slide 1 - Tekstslide

leestekens en tekens bij woorden
(korte herhaling)

Slide 2 - Tekstslide

punt
wel:
  • afsluiting zin
  • sommige afkortingen:  ‘Mag ik die toets z.s.m. doen?'

niet:
  • apk, gsm
  • afkortingen maten/gewichten: 3 m (meter), 10 kg (kilogram)

Slide 3 - Tekstslide

komma
  • in opsommingen
We gaan skiën, snowboarden, schaatsen en sleeën. 
  • tussen twee persoonsvormen
 Als ik dat wist, zou ik het wel zeggen.
  • voor voegwoorden
Ik houd van sporten, maar niet van de spierpijn die ik er soms van krijg. 

Slide 4 - Tekstslide

goed
fout
Die ladder is 3 m hoog. 
Voetbal, judo en basketbal zijn sporten die ik graag in het weekend doe. 
Heeft jouw auto wel een geldige a.p.k.?
We gaan dit weekend op vakantie
Ik ging naar mijn vrienden, terwijl ik eigenlijk moest werken. 
Jeroen zullen we samenwerken?

Slide 5 - Sleepvraag

aanhalingstekens
  • citaat
Mijn begeleider zei: ‘Volgende keer beter!’
  • ironisch woord
Wat een ‘geweldige’ begeleiding heb ik gehad.
  • groep woorden
In deze stage heb ik echt geleerd wat ‘hard werken’ inhoudt.

Slide 6 - Tekstslide

dubbele punt
  • aankondiging opsomming
Dit zijn mijn kwaliteiten: gastvrij, behulpzaam en stressbestendig.
  • aankondiging citaat
Toen zei mijn begeleider: ‘Jammer, volgende keer beter!’
  • voor uitleg
Zo bedien je de oven: …

Slide 7 - Tekstslide

goed
fout
Ik zei: 'Nu is het afgelopen.'
We lopen echt al de hele dag. zei de student vermoeid. 
Januari is echt een 'droge' maand. 
'Hoe gaat het vandaag?' vroeg ze. 
Zo gaan we vandaag te werk
...
Hier maak je me blij mee vrienden, gezelligheid, stappen en bier. 

Slide 8 - Sleepvraag

apostrof
  • +s bij meervoud en bezit (na een a, o, i, u, y)
agenda's, logo's, tosti's, Danny's auto, Otto's jas

  • bij bezit
Bas' fiets, Max' vriendin

Let op geen apostrof: Sannes huis, Jeroens vriend

Slide 9 - Tekstslide

apostrof
  • bij weglating ('s = des)
's middags, 's ochtends, 's avonds

  • bij afkortingen van cijfer- en letterwoorden
mbo'er, A4'tje, cc'en 

Slide 10 - Tekstslide

accent
  • Lang /
café, privé, hé
  • Kort \
scène, blèren, ampère
  • Klemtoon
Ik wil dát boek hebben!
Het duurt ééuwen voor je aan de beurt bent. 

Slide 11 - Tekstslide

weglatingsstreepje
voor- en nadelen
eet- en drinkgedrag
woensdag- en donderdagochtend 
in- en uitrijden
voor- en achterkant


Slide 12 - Tekstslide

goed
fout
in- en uitrijden
privè
scène
's avonds
Kees's jas
Annes fiets
binnen en buitenkant

Slide 13 - Sleepvraag

meervoud

Slide 14 - Tekstslide

algemeen
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud:
  • één tafel, twee tafels
  • één gebeurtenis, twee gebeurtenissen

Soms niet:
rijst, jeugd, benzine

Slide 15 - Tekstslide

meervoud op -en
deur – deuren
 
pas de spelling aan waar het nodig is: 
schuur – schuren, tas – tassen

Slide 16 - Tekstslide

meervoud op -en
voeg -ën toe als je in de knoei komt met uitspraak: 
zeeën, allergieën, kopieën

maar:
alleen een trema bij woorden waarin de klemtoon niet op de -ie ligt: 
bacterie – bacteriën, porie – poriën


Slide 17 - Tekstslide

meervoud op -s
  • -s vast aan het woord schrijven, ook na e, é, eau en ui: 
etalages, logés, bureaus, etuis 
De -s kan eraan vast, geen verwarring met uitspraak!

  • wel verwarring met uitspraak: gebruik de apostrof ’s: 
taxi’s, baby’s, accu’s
  • ook ’s na afkortingen die je ook echt als afkorting uitspreekt:
cd’s, tv’s, bv’s


Slide 18 - Tekstslide

bijzonder
  • ei - eieren, kalf - kalveren
  • schip – schepen
  • technicus – technici

Twijfel? woordenlijst.org 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?

één bureau, twee ...
A
bureau's
B
bureaus
C
bureauen
D
bureau-en

Slide 20 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één schip, twee ....
A
schepen
B
schippen
C
schips
D
scheeps

Slide 21 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één taxi, twee ...
A
taxiën
B
taxies
C
taxie's
D
taxieeën

Slide 22 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één zee, twee ...
A
zeëen
B
zeeen
C
zeeën
D
zees

Slide 23 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één baby, twee ...
A
babies
B
baby'en
C
baby's
D
babieën

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één etalage, twee ...
A
etalages
B
etalage's
C
etalagen
D
etalageën

Slide 25 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één cd, twee ...
A
cdees
B
cd'en
C
cd-en
D
cd's

Slide 26 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één bacterie, twee ...
A
bacterieën
B
bacteriën
C
bacteries
D
bacteriees

Slide 27 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één kopie, twee ...
A
kopieën
B
kopiën
C
kopies
D
kopieës

Slide 28 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één allergie, twee ...
A
allergieën
B
allergiën
C
allergies
D
rode ogen en een loopneus

Slide 29 - Quizvraag

En nu... aan het werk!
2F
Taalverzorging | Leestekens en tekens bij woorden: 7 t/m 12
Taalverzorging | Meervoud: 1, 2, extra opdracht 1 t/m 4

3F
Taalverzorging | Leestekens en tekens bij woorden 8 t/m 12
Taalverzorging | Meervoud: 1 t/m 6

Slide 30 - Tekstslide