Financiële Zelfredzaamheid Hoofdstuk 1

Financiële zelfredzaamheid
De Toekomst
Hoofdstuk 1
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Financiële zelfredzaamheid
De Toekomst
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • de keuze voor een opleiding beargumenteren met financiële en niet-financiële overwegingen.
  • uitleggen dat een opleiding een investeringsvraagstuk is.
  • het belang van een opleiding voor het individu en de samenleving noemen.
  • de voor- en nadelen van zich wel of niet verzekeren uitleggen.
  • het onderscheid tussen een levensverzekering en schadeverzekering noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Financiële redenen
om te studeren

Slide 4 - Woordweb

Niet financiële redenen
om te studeren

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Bij welk bedrag start de grafiek van Merel op de verticale as, nadat zij 4 jaar heeft gestudeerd?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bereken bij welk bedrag de grafiek van Hugo op de verticale as begint als hij vier jaar heeft gewerkt.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bereken in hoeveel jaar het totaal opgebouwde salaris minus haar schuld gelijk is aan het totaal opgebouwde salaris van Hugo

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Doorlezen § 1.3
§ 1.0 t/m § 1.1

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

30 leerlingen; nieuwwaarde mobiel €200; 1 op de 10 telefoons wordt gestolen.
Bereken de verwachte schadelast in een jaar

Slide 23 - Open vraag

30 leerlingen; nieuwwaarde mobiel €200; 1 op de 10 telefoons wordt gestolen.
Bereken de verwachte schadelast in een jaar
1 op de 10 telefoons wordt gestolen. Bij 30 leerlingen zijn dat dus 3 telefoons. 
De nieuwwaarde van de telefoon is €200.
In totaal moet er dan €600 uitgekeerd worden. 


Slide 24 - Tekstslide

30 leerlingen; nieuwwaarde mobiel €200; 1 op de 10 telefoons wordt gestolen.
Bereken de verzekeringspremie die de mentor minimaal per leerling per jaar moet vragen

Slide 25 - Open vraag

30 leerlingen; nieuwwaarde mobiel €200; 1 op de 10 telefoons wordt gestolen.
Bereken de verwachte schadelast in een jaar
In totaal moet er €600 opgebracht worden door 30 leerlingen. 
Per persoon is dat 600/30=€20

En dan is het de vraag: Wil jij het risico afdekken door deze €20 te betalen of niet...... 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
§ 1.2
Voorbereiden § 1.3
Maken D-toets H1 in Learnbeat
§ 1.5 Case 1.3

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoelen

Kun je de voor- en nadelen van sparen en lenen uitleggen
Kun je vormen en kenmerken van consumptief krediet noemen
Kun je voor- en nadelen van consumptief krediet noemen

Slide 33 - Tekstslide

Sparen
Als je spaart geef je je geld niet direct uit, maar zet je het bijvoorbeeld op de bank


Je stelt je koopkracht dus uit

Slide 34 - Tekstslide

Als je spaart...
Ontvang je rente
 
Rente is dus een beloning van de bank

Rente% afhankelijk van verschillende factoren

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Lenen
Alternatief voor sparen is lenen

Je betaalt rente en lost je lening af in termijnen

Wat zijn de risico's van lenen?

Slide 38 - Tekstslide

Financieringskosten

Berekenen door rentepercentage per jaar x leningbedrag 

Dit is wat je betaalt om geld te lenen

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Bureau Kredietregistratie
  • Het BKR houdt bij wie welk(e) bedrag(en) heeft geleend
  • Zo kan een bank zien of je geregistreerde schulden hebt en of je altijd netjes je aflossing betaalde
  • Of basis hiervan kan een bank besluiten of ze je wel of niet een lening wil verstrekken

Slide 41 - Tekstslide

Leningen
Nu volgen een aantal verschillende voorbeelden van consumptief krediet (leningen bestemd voor consumptieve doeleinden)

Deze kun je doornemen in je boek

Slide 42 - Tekstslide

Leningen
- Doorlopend krediet
- Persoonlijke lening
- Koop en verkoop op afbetaling
- Huurkoop

Slide 43 - Tekstslide

Doorlopend krediet

Een krediet waarbij de consument een maximumkrediet mag opnemen en dit in een bepaalde periode moet terugbetalen.

De lening hoeft niet in één keer te worden opgenomen en afgeloste bedragen mogen opnieuw worden opgenomen.

Slide 44 - Tekstslide

Ook een creditcard biedt vaak de mogelijkheid van doorlopend krediet.

Slide 45 - Tekstslide

Persoonlijke lening

De consument leent een bedrag voor een bepaald doel en neemt het hele bedrag ineens op.
Aflossingen mogen niet opnieuw worden opgenomen.

Slide 46 - Tekstslide

Voor een auto wordt bijvoorbeeld weleens een persoonlijke lening afgesloten.

Slide 47 - Tekstslide

Huurkoop
  • De koopprijs van een roerende zaak wordt in meerdere termijnen betaald.
  • De koper wordt pas na het betalen van de laatste termijn eigenaar.

Slide 48 - Tekstslide

Koop op afbetaling
De koopprijs van een product wordt in meerdere termijnen betaald.
De koper wordt bij levering eigenaar van het goed.

Slide 49 - Tekstslide

Duurzame consumptiegoederen
Allerlei artikelen waar de consument jaren plezier van kan hebben.

Slide 50 - Tekstslide

Veel verschillende kredietmogelijkheden

Slide 51 - Tekstslide