lesson 1

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs

UNIT 3 - LESSON 1

Plan

• Terugblik
• Leerdoel
• Instructie
• Zelf aan de slag
• Evaluatie

TRANSLATE:
people

1. mannen
2. mensen
3. vrouwen
4. paal

TRANSLATE:
hairdresser

1. hoed
2. haarband
3. kapper
4. haarborstel

TRANSLATE:
man, echtgenoot

1. husband
2. fiancé
3. client
4. real nut

TRANSLATE:
afspraak

1. speaking
2. spoken
3. appoint
4. appointment

VIDEO

https://mijn.thiememeulenhoff.nl/

Leerdoel

• You will learn how to say what you are doing.
  
• Je gaat leren hoe je moet zeggen wat je aan het doen bent.

Wat doe je?

Op de vraag 'Wat doe je (nu)?' kun je de volgende antwoorden geven:

• Ik werk nu in de winkel
  
• Ik ben in de winkel aan het werk.
  

Er is iets NU  aan de gang in beide zinnen!

Wat doe je?

Als iets NU aan de gang is in het Engels gebruik je...

 am / are / is + werkwoord + -ing

Voorbeeld:

work              I'm working in the shop (now).

get                 She's getting good stories (now).

FILL IN:
ring The phone .... now.

1. is ringing
2. am ringing
3. are ringing
4. is ring

Get to work!

• Ik werk zelfstandig aan opdracht 1 t/m 8 uit mijn WORKBOOK van UNIT 3.
• Vragen stel ik aan een ander, of ik steek mijn hand op en wacht tot de juf komt.
  
• Ik kijk mijn werk na als ik het af heb.
• Ik let op mezelf.

Klaar?

• Ik doe wat voor mezelf (boek lezen, tekenen, ander vak, geen mobiel).

FILL IN:
walk I..... the dog now.

1. is walk
2. am walking
3. is walking
4. are walking

FILL IN:
eat We ...... dinner now.

1. is eating
2. are eat
3. am eating
4. are eating

FILL IN:
listen They ...... to music now.

1. is listening
2. am listen
3. are listen
4. are listening

EVALUATION

• What went well?
• What can go better?