Lever

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Huiswerk nabespreken

- Leren en samenvattingen laten zien

- Presenteren basisstof 1

Enkele- en dubbele bloedsomloop

Bloed van een ongeboren baby

Deze les gaat over: 

De lever.

De bouw van de lever

Functies van de lever

Hepatites

Leerdoelen

1. Je kunt de plaats en de functie van de lever en de galblaas beschrijven.
   
2. Je kunt uitleggen wat hepatitis is, hoe het wordt overgebracht en wat de gevolgen zijn.
   

Door welke gewoonte gebeurt het dat de lever van sommige mensen te hard moet werken en zo vergroot wordt?

Zet de prikker op de lever. 

Zet deze op de lever

00:44

Welke ader brengt zuurstofarm en voedselrijk bloed naar de lever?

1. Leverader
2. Poortader
3. Leverslagader
4. Deurader

3 Functies van de lever.

1. Maken van gal. 
2. Giftige stoffen uit je bloed halen
3. Afvalstoffen uit je bloed halen. 

Wat is gal?

1.  Wordt gemaakt door de lever.
2. Opslag in galblaas 
3. Komt bij het voedsel in de 12 vingerige darm. 
4. Verdeelt vet in kleine druppeltjes

Je bloed ontgiften. 

Je lever haalt alcohol drugs en medicijnen uit je bloed.

Daarna worden deze ontschadelijk gemaakt. 

De afvalstoffen die ontstaan verlaten je lever via de Leverader. 

Afvalstoffen verwijderen

Je lever haalt afvalstoffen uit je bloed. 

o.a. eiwitten die je lichaam niet kan opslaan. 

of rode bloedcellen die niet goed meer werken. 

beide worden afgebroken. 

De afgebroken stoffen zijn galkleurstoffen en geven poep een bruine kleur. 

Functies van de lever

Hepatitis.

• Kan ontstaan door een virus. 
• Zorgt ervoor dat de lever ontstoken raakt. 
• Hepatitis B (soa) wordt overgebracht door, vaginaal vocht, sperma of bloed (er zijn meerdere soorten). 
• Eerst verschijnselen zijn niet ernstig. 
• Maar kan leverkanker of het afsterven van levercellen veroorzaken. 

Wat doet gal?

1. Vet druppels vergroten
2. Vet druppels verkleinen
3. Vet verwijderen
4. Vet maken.

Wat is er bijzonder aan het bloed dat de poortader naar de lever brengt

1. Zuurstofrijk
2. Zuurstofarm
3. Voedselrijk
4. Voedselarm

Maken basisstof 2

Lees Thema 7 basisstof 2 goed.

Maak de opdracht 6 t/m 9.

Een constant inwendig milieu

Leerdoelen

- Je kunt uitleggen wat het inwendig milieu en uitwendig milieu is en voorbeelden noemen.

- Je kunt benoemen wat uitscheiding is

- Je kunt uitleggen hoe je lichaam zorgt dat je inwendig milieu constant blijft.

Inwendig en uitwendig

Inwendig milieu: Bloedplasma (in bloedvaten) en vocht tussen cellen

Uitwendig milieu: Omgeving eromheen

Inwendig of uitwendig?

Lucht in de longen?
Inhoud darmkanaal?

OPDRACHT 1 BLADZIJDE 207

Constant inwendig milieu

Je lichaam probeert het inwendig milieu hetzelfde te houden (constant)

Alles waar je teveel van krijgt wordt uitgescheiden of opgeslagen

Mag niet in het bloed blijven!

Als je tekort hebt gaat je lichaam de opgeslagen stoffen gebruiken

Uitscheiding

Afvalstoffen van het inwendig milieu gaan naar het uitwendig milieu

Bijvoorbeeld: Koolstofdioxide (uitademen)

urine (uitplassen)   en gal (door lever uitgescheiden)

Constant inwendig milieu

Zintuigcellen

Zenuwcellen

Hormonen

Helpen allemaal bij regelen van constant inwendig milieu

Eilandjes van Langerhans

Produceren hormonen die glucosegehalte in het bloed regelen.

Insuline: glucosegehalte daalt

Glucagon: glucosegehalte stijgt

OPDRACHT 3 BLADZIJDE 209