Lezen H1.3 les 2: tekstdoel,soort,vorm,hoofdgedachte

Wat hebben we al besproken?

Leesstrategieën (les 1)
Tekstverbanden (les 2)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben we al besproken?

Leesstrategieën (les 1)
Tekstverbanden (les 2)

Slide 1 - Tekstslide

1.3 Lezen - Les 3

Ik kan teksten lezen en begrijpen. Ik kan afleiden uit de tekst wat de schrijver vertelt. Daarvoor gebruik ik:
  • leesstrategieën 
  • tekstverbanden

Vandaag leer ik:
  • tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen



Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Wat zijn de tekstdoelen van de volgende vier teksten?

Wat wil de schrijver ermee bereiken bij jou als lezer?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm (p. 26)





Tekstdoel is altijd een werkwoord. De schrijver .......... je.
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
vorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek

Slide 8 - Tekstslide

1.3 Lezen - Les 4

Ik kan teksten lezen en begrijpen. 
Ik kan afleiden uit de tekst wat de schrijver vertelt. Daarvoor gebruik ik:

  • leesstrategieën
  • tekstverbanden 
  • tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen

Tot slot leer ik: titel, onderwerp en hoofdgedachte



Slide 9 - Tekstslide

Titel en onderwerp
De titel (kop) staat bovenaan de tekst.
De titel geeft vaak een aanwijzing over het onderwerp.
In kranten of tijdschriften: ook vaak een ondertitel of boventitel

Het onderwerp vind je vaak in de titel en in de eerste alinea.

Bekijk de volgende voorpagina.

Slide 10 - Tekstslide

Titel en onderwerp 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van dit nieuwsbericht? (max 3 woorden)

Slide 12 - Woordweb

Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.

Slide 13 - Tekstslide

Formuleer een hoofdgedachte
met alleen feitelijke informatie

Slide 14 - Woordweb

Formuleer een hoofdgedachte van een betoog (mening en argument)

Slide 15 - Woordweb

Aan de slag - 10 minuten
Je hebt nu alle lesstof uit 1.3 gehad!
Maak nu opdracht 10 en 11.

Klaar?
Lees dan tekst 2 op p. 28 verkennend en maak opdracht 13.

Slide 16 - Tekstslide