Lezen H1.3 les 2/3: tekstdoel,soort,vorm,hoofdgedachte

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek/schrift
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek/schrift

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lezen
  • Paragraaf 1.3: deel 2
  • Werkmoment 1
  • Quiz
  • Werkmoment 2
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Leesstrategieën?

Tekstverbanden?

Slide 4 - Tekstslide

Doelen: 1.3 Lezen
Ik kan teksten lezen en begrijpen. Ik kan afleiden uit de tekst wat de schrijver vertelt. Daarvoor gebruik ik:
  • leesstrategieën  => p. 22 
  • tekstverbanden => p. 23

Daartoe ken ik:
  • tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm (p. 26)





Tekstdoel is altijd een werkwoord. De schrijver .......... je.
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
vorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek

Slide 10 - Tekstslide

Titel(s) en onderwerp (p. 27)
De titel (kop) staat bovenaan de tekst.
De titel geeft vaak een aanwijzing over het onderwerp.
In kranten of tijdschriften: vaak een ondertitel of boventitel

Het onderwerp vind je vaak in de titel
en in de eerste alinea.

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdgedachte (p. 27)
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.

Slide 12 - Tekstslide

Werkmoment 1
Maak van 1.3 in je leerwerkboek/schrift: 12, 13, 14 en 15.

- Je mag samenwerken, op fluistertoon.
- Je mag muziek luisteren.
- Vragen? Probeer eruit te komen met je buur. Steek anders je hand op.
- Klaar? Nakijken maar!

Slide 13 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Opsommend verband
Tijdsvolgorde
Tegenstellend verband
Uitleggend verband
Concluderend verband
Vergelijkend verband
Redengevend verband
Bijvoorbeeld
Dus
Ten slotte
Maar
Daarna
Omdat
Zoals
Daarentegen
Daarom
Verder

Slide 15 - Sleepvraag


Elske trok haar regenjas aan voordat ze naar school vertrok. 
A
Opsommend
B
Tijdsvolgorde (chronologisch)
C
Concluderend
D
Vergelijkend

Slide 16 - Quizvraag


 Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
Opsommend
B
Uitleggend
C
Tegenstellend
D
Vergelijkend

Slide 17 - Quizvraag


We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.
A
Opsommend
B
Vergelijkend
C
Uitleggend
D
Concluderend

Slide 18 - Quizvraag


Water is goed voor het menselijk lichaam. Het is dus zeer belangrijk om elke dag veel water te drinken.
A
Tijdsvolgorde
B
Uitleggend
C
Redengevend
D
Concluderend

Slide 19 - Quizvraag


Net als bij Nederlands is het bij Engels belangrijk dat je verbanden in een tekst kunt herkennen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstellend
C
Redengevend
D
Vergelijkend

Slide 20 - Quizvraag

Werkmoment 2
  • Maak af van 1.3 en kijk na: 12, 13, 14 en 15.
  • Ga verder met: 16, 17, 18, 19, 20 en 21. 
  • Dit kijken we in de volgende les samen na.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting
  • Volgende les: verder met 1.3/2.3.
  • Denk je aan de fictietaak? 

Slide 22 - Tekstslide