GO landbouwhuisdieren - les 2 Staltypen & Paarden & ezels

Les 2 GO gezelschapsdieren gedrag en het ontstaan van gedrag
Les 2. Huisvesting Landbouwhuisdieren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 2 GO gezelschapsdieren gedrag en het ontstaan van gedrag
Les 2. Huisvesting Landbouwhuisdieren

Slide 1 - Tekstslide

Het Belgisch trekpaard, Brabants trekpaard of Brabander is een koudbloed paardenras afkomstig uit België.
info: heeft een schofthoogte van ongeveer 1,70 m. Het paard heeft een krachtige en gedrongen lichaamsbouw met een vrij klein hoofd en een korte, zware nek met een dubbele manenkam. De achterhand is goed ontwikkeld. De benen zijn kort en sterk met grote hoeven en zwaar 'behang' (beharing aan de kootgewrichten).
Het was gebruikelijk de staart van trekpaarden te couperen. Deze gewoonte is ontstaan omdat boeren vroeger op de akkers vaak vlak achter het paard naast de ploeg liepen en niet wilden dat het paard de leidsels met de staart vast tegen hun billen zouden klemmen en zo verdere besturing onmogelijk zouden maken. Sinds 2001 is deze praktijk zowel in Nederland als in België bij wet verboden. Wel worden bij keuringen nog steeds de manen ingevlochten.
Het Belgisch trekpaard komt voor in de vachtkleuren bruin, zwart, vos en schimmel. Het meest voorkomend is echter de kleurslag roan zoals bruinroan, zwartroan of vosroan.
Het Belgisch Trekpaard wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt als werkpaard

Slide 2 - Tekstslide

De fjord of het fjordenpaard is een van de drie inheemse paardenrassen van Noorwegen en ook een van de oudste en zuiverste rassen ter wereld. Het fokken gebeurde voornamelijk in het westen van het land. Over de oorsprong van het ras is niet veel bekend.

info: 1,35 tot 1,50 m.
Karakter: werkwillig, koelbloedig, enthousiast en nieuwsgierig. Maar kan ook zeer koppig zijn. Doorgaans betrouwbaar en rustig. Een prettig familiepaard.
Vachtkleur: er zijn vijf geaccepteerde kleuren: vaalbruin (brunblakk), vaalgrijs (grå), vaalrood (rødblakk), vaalgeel (gulblakk) en vaalwit (ulsblakk). Het gaat hier om variaties van de zogenaamde wildkleur, met een aalstreep; een donkere streep die begint in de manen, over de rug loopt en eindigt in de staart.
Aftekeningen: behalve een (zeldzame) kleine ster op het voorhoofd zijn witte aftekeningen niet toegestaan.[1]
Beharing: de voorlok van de manen bedekt bij een volwassen paard de helft tot twee derde van het hoofd. De traditie bepaalt dat de tweekleurige manen, die eigenlijk zouden hangen, zo geknipt worden dat zij rechtop staan en dat de gebogen lijn van de nek geaccentueerd wordt.
Hoofd: goed geproportioneerd, klein en goed gedefinieerd met een breed en vlak voorhoofd. Korte afstand van de ogen tot aan de mond. Grote, donkere en heldere ogen met een rustige uitdrukking. Neusgaten groot, en qua proportie dusdanig dat de mond een "vierkant" voorkomen krijgt. Oren moeten relatief kort zijn, parallel, met een pluisje op de uiteinden en niet te dicht bij elkaar gezet.
Ruime gangen; stap, draf en galop.
Gebruik: recreatie, buitenritten, trek- en tuigpaard (mensport), voltige. 

Slide 3 - Tekstslide

De ijslander of het IJslandse paard is een paardenras uit IJsland, waar deze gangenpaarden al meer dan duizend jaar zonder invloed van buitenaf worden gefokt.

De schofthoogte varieert van 1,30 tot 1,50 meter. Het hoofd van de ijslander kan variëren tussen heel edel en heel groot. De hals is kort en dik. Het lichaam is gedrongen. De benen en de hoeven zijn heel sterk. Het behang (beenbeharing) behoort overvloedig aanwezig te zijn. Het gezichts- en het oriëntatievermogen zijn goed ontwikkeld.
Herhaling vorige week:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van de stal vroeger
Basis functie:
Beschermen van de dieren tegen winterse weersinvloeden.​
Geconserveerde voedermiddelen verstrekken.

Slide 5 - Tekstslide

Foto: Grupstal of aanbind stal

Friese stal: de dieren staan met hun kop tegen de zijmuren; in het midden van de stal is één looppad tussen twee gruppen. {foto 1}

Hollandse stal: de dieren staan met hun kop naar het middenpad, waar ze kunnen worden gevoerd. Achter de dieren is aan beide zijden een grup met daarachter een smal looppad. Dit type grupstal kwam op 70 tot 80% van de bedrijven voor. {foto 2}


Functie van de stal nu
Tegenwoordig meer functies​:
Bescherming voor het vee​ -> Gebruiksgemak veehouder ​
Het welzijn belangrijker -> overgang naar duurzame en dierwaardige veehouderij 

Slide 6 - Tekstslide

Het kabinet wil dat Nederland geleidelijk overgaat op kringlooplandbouw. Dat is een systeem waarbij afval opnieuw gebruikt wordt. Bijvoorbeeld in voedsel of als compost. Dit staat in de visie ‘Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden’.

Volgens deze visie moet ook de veehouderij duurzamer worden en beter voor het dier. Het kabinet maakt hier plannen voor en betrekt daar partijen bij uit de veehouderijsector. Denk aan veehouders, verwerkers en afnemers. Maar ook organisaties die opkomen voor het welzijn van dieren.

Een duurzame veehouderij is nodig voor behoud van de natuur. Maar ook voor de strijd tegen opwarming van de aarde. Nu is er nog teveel uitstoot van methaan.

Bron: Rijksoverheid.nl 
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je:

  • Welke staltypen er voor de huisvesting van de verschillende landbouwhuisdieren worden gebruikt. 


  • Wat de wetten en regels zijn mbt staltypen voor landbouwdieren 

  • Hoe duurzaamheid  bij de verschillende huisvestingsvormen een rol speelt


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke staltypen ken je voor de verschillende landbouwdieren?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Staltypen melkvee

Basistypen stallen​
- Vast= Grupstal of aangebonden stal​
- Los= loopstal







Slide 9 - Tekstslide

Loopstallen​
  • Potstal​
Ouderwets en simpel; oppotten van mest​
  • Ligboxenstal​
Vrij rondlopen, roostervloer met mestkelder, ligboxen​
  • Vrijloopstal​
Lijkt op potstal, maar ruimer. Verminderd stikstofverlies.​
Blijkbaar zeer diervriendelijk; zachte bodem, meer ruimte, meer natuurlijk gedrag etc.​
Produceert ook goede mest (betere bodemvruchtbaarheid).​

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huisvesting Paard
Individueel​

Groepshuisvesting​

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individueel
  • Stands​
  • Kleiner dan een box​
  • Vastgebonden​
  • Verboden sinds 2017 
als permanente huisvesting​
  • Hoefverzorging / pauze
  • Lengte: 3 meter paard – 2.5 pony lengte​
  • Breedte: 1.5- 1.70 paard – 1.25- 1.50 pony





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepshuisvesting
  • Loopstal ​
  • Opfok – 0.5-3​
  • Leeftijd geslacht ​
  • Bewegingsvrijheid​
  • Sociale interactie




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individuele stallen
  • Niet vastgebonden dus permanente stal​
  • Gemakkelijke verzorging- rantsoen geven​
  • Wanden- tralies – open contact​, Dicht – hengsten of drachtige merries​
  • Omgeving in de gaten houden ​


- Min. afmetingen oppervlakte (2xstokmaat)^2 voor pony's kleiner dan 1,56 m
- 10 vierkante meter voor paarden, 12 meter voor merrie met veulen.​
bron: 'sectorraad paarden: gids voor goede praktijken'







Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

binnen
Weersomstandigheden​

Paard kan goed tegen kou​
Minder goed tegen vocht, stof, schadelijke stoffen als ammoniak​
Voldoende beweging


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

buiten (uitloop)
Mensen met enkele paarden ​

Contact buitenwereld ​
Vrije beweging​
Luchtwegaandoeningen​
Rekening houden wind en warmte



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Animalis
Thema: Landbouwhuisdieren
Module: Paarden en ezels
  • Les: Huisvesting

15 minuten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke huisvestingsvormen ken je voor (melk) geiten?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke huisvestingsvormen ken je voor schapen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welke huisvestingsvormen ken je voor varkens?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame veehouderij -> kringloop veehouderij
Definitie: Een redelijke oogst/ opbrengst van het bedrijf verkrijgen zonder dat je daarbij het milieu (bodem, lucht, water) vervuilt, geen natuurlijke hulpbronnen uitput en het ecosysteem en de biodiversiteit niet verstoort met je activiteiten. 
Daarbij is het opbouwen van een gezonde bodem, hergebruik, minimaliseren van afvalstromen en rationeel gebruik van waterbronnen van belang. 

De overheid wil dit bewerkstelligen door:
  • Minder afval (gewasresten, voedselrente, procesafval, mest, compost) -> hergebruik
  • Veevoer zelf telen of lokaal kopen 
  • minimaliseren uitstoot broeikasgas (CO2, methaan), stikstof, fijnstof en stank.
  • Testen via praktijkpilots wat werkt
  • Ruimte voor natuurlijk gedrag
  • Aanbod duurzaam vlees in supermarkt vergroten.

Slide 22 - Tekstslide

Bron: wikifarmer en rijksoverheid.nl


Duurzame veehouderij: Dierwelzijn
Opdracht 1: Overleg met je buur en schrijf als tweetal op:
  1.  Wat waren de '5 vrijheden van het dier' ook weer? (vorige les)
  2. In hoeverre voldoen de volgende stallen aan deze eisen? Bespreek iedere stal apart.
    - grupstal
    - loopstal (roostervloer en/of strooisel)
    - stand
    - individuele stal
    - groepshuisvesting

Leg jouw antwoord naast dat van jullie voor of achter buren.. komen jullie antwoorden overeen? (2 min.)


Slide 23 - Tekstslide

Laat studenten nadenken over het dierwelzijn en de duurzaamheid van de verschillende staltypen

Overleggen en daarna klassikaal bespreken. 
Duurzame veehouderij: Dierwelzijn
Opdracht 2: Overleg met jullie 4-tal en schrijf over de zonet besproken stallen op:

In hoeverre voldoen deze stallen aan de eisen van de regering:
  • Minder afval (gewasresten, voedselrente, procesafval, mest, compost) -> hergebruik
  • minimaliseren uitstoot broeikasgas (CO2, methaan), stikstof, fijnstof en stank.
  • Ruimte voor natuurlijk gedrag

We bespreken dit klassikaal

Slide 24 - Tekstslide

Laat studenten nadenken over het dierwelzijn en de duurzaamheid van de verschillende staltypen

Overleggen en daarna klassikaal bespreken. 
Leerdoelen: Je weet nu....
  • Welke staltypen er voor de huisvesting van de verschillende landbouwhuisdieren worden gebruikt.
  •  Wat de wetten en regels zijn mbt staltypen voor landbouwdieren
  • Hoe duurzaamheid bij de verschillende huisvestingsvormen een rol speelt

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je het meest bijgebleven van deze les?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies