3.4

Plattegrond
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je pakken?

Ruitjesschrift
Boek (deel 1)         
Etui
Geodriehoek
Startopdracht

Welke (minimaal) 2 dingen zie je op dit plaatje?




Maak 36 t/m 49

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Controle

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 9 december:
Maak opdracht 15 t/m 49 van H3


Vandaag in de les:
36 t/m 49

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt globale grafieken lezen.
- Je kunt werken met woordformules.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Omlaag = dalend
Omhoog = stijgend
Horizontaal = constant

Slide 6 - Tekstslide

Woordformules 
Lonneke: krijgt altijd € 4 voor het OV als zij naar haar werk gaat en daar verdient ze € 6 per uur als hulp bij de bakker.




Slide 7 - Tekstslide

Woordformules 
Lonneke: krijgt altijd € 4 voor het OV als zij naar haar werk gaat en daar verdient ze € 6 per uur als hulp bij de bakker.

In een 'woordformule': 


Slide 8 - Tekstslide

Woordformules 
Lonneke: krijgt altijd € 4 voor het OV als zij naar haar werk gaat en daar verdient ze € 6 per uur als hulp bij de bakker.

In een 'woordformule': 
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren


Slide 9 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         



Slide 10 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         4 --> vast bedrag        



Slide 11 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         4 --> vast bedrag            6 --> bedrag per uur




Slide 12 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         4 --> vast bedrag            6 --> bedrag per uur

Verdiensten Lonneke na 3 uur: 


Slide 13 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         4 --> vast bedrag            6 --> bedrag per uur

Verdiensten Lonneke na 3 uur: 4 + 6  3 =


Slide 14 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         4 --> vast bedrag            6 --> bedrag per uur

Verdiensten Lonneke na 3 uur: 4 + 6  3 = €22


Slide 15 - Tekstslide

Woordformule
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren
         4 --> vast bedrag            6 --> bedrag per uur

Verdiensten Lonneke na 3 uur: 4 + 6  3 = €22
                                         Let op de rekenvolgorde! 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 36 t/m 49 op blz. 121
Hoe?    stil
Hulp?  boek -> sla over
Tijd?     5 minuten
Klaar?  blz. 146
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 36 t/m 49 op blz. 121
Hoe?    fluisteren
Hulp?  boek -> buur -> sla over -> docent
Tijd?     ... minuten
Klaar?  blz. 146
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Controle
Hoe heet het zigzag stukje?

- Kreukellijn
- Scheurlijn
- Zaaglijn

Slide 20 - Tekstslide

Controle
Hoe heet het punt (0, 0)?

- y-as
- Oorsprong
- x-as

Slide 21 - Tekstslide

Controle

Slide 22 - Tekstslide

Controle
In welk kwadrant ligt punt (3, 5)?
- 1
- 2
- 3
- 4

Slide 23 - Tekstslide

Controle
In welk kwadrant ligt punt (-3, 5)?
- 1
- 2
- 3
- 4

Slide 24 - Tekstslide

Controle
In welk kwadrant ligt punt (-3, -5)?
- 1
- 2
- 3
- 4

Slide 25 - Tekstslide

Controle
In welk kwadrant ligt punt (3, -5)?
- 1
- 2
- 3
- 4

Slide 26 - Tekstslide

Controle
61
32=
:


32
: 5 =

 

Slide 27 - Tekstslide

Controle
4488=
8353=

Slide 28 - Tekstslide

Controle
45=
1281=
13(2+8)3=

Slide 29 - Tekstslide

Controle
-7 - - 11 =

15 + - 8 - 9 =

-9 - (-3 + - 9) -3 =


Slide 30 - Tekstslide

Controle
Welk teken? <, >, =
2 ... 4
-3 ... 5
0,5 ...
-1 ... -4
- 3,5 ... -4
21

Slide 31 - Tekstslide

Controle
6 - 8 =
-4 + 7 =
-2 - 6 =

Slide 32 - Tekstslide

Controle
Wat is het tegengestelde van:

-5
4
-2

Slide 33 - Tekstslide

Controle
Schrijf de helen in de breuk:




Vereenvoudig:
273
871
3312
622

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video