woordenschatoefening 4.1 en 4.3 inburgering

woordenschatoefeningen 
inburgering
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

woordenschatoefeningen 
inburgering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenlijst 4.1 en 4.3
aantrekken
aanwijzen
de baas
beantwoorden
het beroep
beschrijven 
de klant
nergens
oplossen
opstaan
uitzoeken
de vergadering
wakker 
de werkdag
direct 
geweldig
de moeite
niks
het niveau
de opleiding
de schrijver
de stem
de studie
het systeem
de veiligheid
verkeerd
zeker
zullen

Slide 2 - Tekstslide

Dit zijn de woorden van 4.1 en 4.3

We lezen ze samen.

Welke ken je?
Welke ken je niet?

De docent laat de cursisten beurtelings antwoord geven.

Noem een
werkwoord

Slide 3 - Woordweb

De cursisten loggen in op lessonup.app met de lescode en kunnen zo interactief meedoen.





Noem een
scheidbaar werkwoord,
zoals 'opstaan'.

Slide 4 - Woordweb

De cursisten loggen in op lessonup.app met de lescode en kunnen zo interactief meedoen.

Herhaling: 

De docent legt kort uit wat een scheidbaar werkwoord is en geeft een voorbeeld: 
Het werkwoord is: opstaan
Je zegt niet: Ik opsta 
Je zegt: Ik sta op.


Aan de slag!
Jullie gaan nu zelf zinnen maken met de werkwoorden van thema 4.1 en 4.3

Je ziet eerst een voorbeeldzin.

Woord goed gebruikt: 1 punt
Woord niet goed gebruikt: 0 punten.
Foutloze zin: 1 punt extra.
maximaal: 16 punten

Slide 5 - Tekstslide

De docent legt uit de je om een zin te kunnen maken het belangrijk is om de betekenis van het woord te kennen.

Bij werkwoorden is niet alleen de betekenis belangrijk maar ook hoe je het werkwoord vervoegt. 
Bijv.
Ik sta op
Wij staan op 
Wij zijn opgestaan

Maak nu zelf zinnen.
Klopt het werkwoord in de zin.
bijv.  zwemmen - Ik zwem in de zee. (goed-> 1 punt)
zwemmen - Ik zwem in de klas.(fout- 0 punten)
Heb je de hele zin goed geschreven? Dan krijg je een punt extra.

Je krijgt eerst een voorbeeldzin te zien. Deze mag je niet kopiëren ;-)

Aantrekken
Ik trek een jas aan, want het is koud buiten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantrekken
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanwijzen
Jan wijst op de kaart aan waar Utrecht ligt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwijzen
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen
Heb jij dat probleem al opgelost?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoorden
Heb je die brief al beantwoord?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoorden
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijven
Het slachtoffer beschreef het ongeluk.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijven
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opstaan
In de bus stond ik op voor een oude dame
.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstaan
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzoeken
Je mag zelf een plaats in de klas uitzoeken.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzoeken
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zullen
Ik zal het je uitleggen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zullen
timer
1:00

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 woord dat je moeilijk vond.
Waarom vond je dit woord moeilijk?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met jouw woord.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De winnaar is ...

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat snap je nog niet zo goed?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies