Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
PV VT
Planning:
-Lezen
PV in de VT
- sterke werkwoorden
- zwakke werkwoorden
-Uitleg + vragen in de LessonUp
-Online woordenschat + maken huiswerk
Succes
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Planning:
-Lezen
PV in de VT
- sterke werkwoorden
- zwakke werkwoorden
-Uitleg + vragen in de LessonUp
-Online woordenschat + maken huiswerk
Succes
Slide 1 - Tekstslide
Pak je
leesboek
erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.
Boek niet bij je? Lezen op nu.nl!
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
sterke werkwoorden
De klank van het werkwoord verandert in de verleden tijd
Bijvoorbeeld:
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Ik loop - wij lopen
ik liep - wij liepen
Ik zwem - jullie zwemmen
Ik zwom - jullie zwommen
hij zegt - wij zeggen
Hij zei - wij zeiden
Hij eet - zij eten
Hij at - zij aten
Slide 3 - Tekstslide
zwakke werkwoorden
- De klank van het werkwoord in de tegenwoordige en verleden tijd is hetzelfde.
- In de verleden tijd komt er achter de '
ik-vorm
' +te(n) of +de(n)
Bijvoorbeeld:
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Ik voer - wij voeren
ik voerde - wij voerden
Ik straf - jullie straffen
Ik strafte - jullie straften
hij hoest - wij hoesten
Hij hoestte - wij hoestten
Hij noemt - zij noemen
Hij noemde - zij noemden
Slide 4 - Tekstslide
zwakke werkwoorden
Soms kan je niet goed horen of het in de verleden tijd nu +te(n) of de(n) is.
Want is het nu 'de jongen niesde' of is het 'de jongen nieste' ? of
'ik verfde mijn haar blauw' of 'ik verfte mijn haar blauw'?
Daarvoor is er een trucje!
Slide 5 - Tekstslide
't kofschip X
Slide 6 - Tekstslide
Hoe werkt 't kofschip X
De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
niezen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'niez'
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van niez = z
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
nee dan +de(n)
5. Neem de '
ik-vorm
' van het ww +de(n)
nies+de(n)
Slide 7 - Tekstslide
Hoe werkt 't kofschip X
De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
straffen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'straff'
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van straff = f
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
ja dan +te(n)
5. Neem de '
ik-vorm
' van het ww +te(n)
strafte(n)
Slide 8 - Tekstslide
Oefenen met zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Kijk steeds goed of het onderwerp en persoonsvorm enkelvoud of meervoud zijn.
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf de persoonsvorm in de vt op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Gisteren __________ (landen) het vliegtuig op Schiphol.
Slide 10 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm in de vt op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Toen _________ (zetten) hij de landing in.
Slide 11 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm in de vt op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Hij _________ (testen) nog even alle systemen en knoppen.
Slide 12 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Toen ________ (halen) hij de microfoon naar zich toe.
Slide 13 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
‘Wij zijn geland,’ ________ (vertellen) hij de reizigers.
Slide 14 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Sommige passagiers __________ (klappen) in hun handen.
Slide 15 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Zo _________ (zorgen) zij ervoor dat de reizigers minder bang waren.
Slide 16 - Open vraag
Oefenen met sterke werkwoorden in de verleden tijd
Kijk steeds goed of het onderwerp en persoonsvorm enkelvoud of meervoud zijn.
Slide 17 - Tekstslide
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Hij ________ (schrijven) het antwoord stiekem in zijn hand.
Slide 18 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
De hagelstenen _________ (vallen) op een geparkeerde auto.
Slide 19 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
Wij _________ (kopen) te veel chips voor het feestje.
Slide 20 - Open vraag
Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))
De wielrenner ________ (liggen) de hele wedstrijd op kop.
Slide 21 - Open vraag
Aan de slag!
Maak: Pv in de vt blz 242.
Opdracht 1 t/m 6
Klaar? Woordenschat online $1 Gezond
Daarna klaar? Blooket pv vt
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Les met
27 slides
door
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spelling persoonsvorm in de vt
Juni 2019
- Les met
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
PV VT
Mei 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
H 4 Spelling pv in de vt
Juni 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
werkwoorden vervoegen
Maart 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
't kofschip X
Mei 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1