H 4 Spelling pv in de vt

 Hoofdstuk 4 Oefenen met spelling

 PV in de VT
- Sterke ww (klinkerverandering)
- Zwakke ww (klankvaste ww of regelmatige ww)







1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 4 Oefenen met spelling

 PV in de VT
- Sterke ww (klinkerverandering)
- Zwakke ww (klankvaste ww of regelmatige ww)







Slide 1 - Tekstslide

sterke werkwoorden

De klank van het werkwoord verandert in de verleden tijd
Bijvoorbeeld:              
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Ik loop         - wij lopen
ik liep              - wij liepen
Ik zwem      - jullie zwemmen
Ik zwom          - jullie zwommen
hij zegt        - wij zeggen         
Hij zei               - wij zeiden
Hij eet          - zij eten
Hij at                - zij aten

Slide 2 - Tekstslide

zwakke werkwoorden

- De klank van het werkwoord in de tegenwoordige en verleden tijd is hetzelfde.
- In de verleden tijd komt er achter de 'ik-vorm'  +te(n) of +de(n)

Bijvoorbeeld:              
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Ik voer           - wij voeren
ik voerde            - wij voerden
Ik straf           - jullie straffen
Ik strafte             - jullie straften
hij hoest        - wij hoesten        
Hij hoestte         - wij hoestten
Hij noemt     - zij noemen
Hij noemde        - zij noemden

Slide 3 - Tekstslide

zwakke werkwoorden

  • Soms kan je niet goed horen of het in de verleden tijd nu +te(n) of de(n) is.

  • Want is het nu 'de jongen niesde' of is het 'de jongen nieste' ? of
  •                                'ik verfde mijn haar blauw' of 'ik verfte mijn haar blauw'?

  • Daarvoor is er een trucje!

Slide 4 - Tekstslide

't x kofschip 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe werkt 't kofschip X

De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
niezen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'niez' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van niez = z
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
nee     dan +de(n)
5. Neem de 'ik-vorm' van het ww +de(n)
nies+de(n)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe werkt 't kofschip X

De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
straffen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'straff' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van straff = f
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
ja     dan +te(n)
5. Neem de 'ik-vorm' van het ww +te(n)
strafte(n)

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de persoonsvorm in de vt op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))

Wiliam ___________ (willen) heel vaak hetzelfde ijsje.

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de persoonsvorm in de vt op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))

Jullie ___________ (huilen) echt als een stelletje baby's.

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))

Wij _________ (zorgen) voor ons broertje.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de persoonsvorm (vt) op van de zin:
(het hele werkwoord staat tussen ( ..))

Wij _______ (testen) gisteren die nieuwe motor.

Slide 11 - Open vraag

(reizen) Wij ....... met de auto naar onze vakantiebestemming.
A
reizden
B
reisten
C
reisden
D
reisdden

Slide 12 - Quizvraag

(geloven) Jan.... dat zijn broer de waarheid sprak
A
geloofde
B
geloofte
C
geloofdde
D
gelooftte

Slide 13 - Quizvraag

(praten) Wij ...... gisteravond tot diep in de nacht.
A
praten
B
pratten
C
praatten
D
praaten

Slide 14 - Quizvraag

(gamen) Mientje ..... gisteren met haar zus.
A
gamde
B
gamete
C
gamte
D
gamede

Slide 15 - Quizvraag

Einde

Slide 16 - Tekstslide