(G1) les 12 - woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands 1e uur (klas g1c)

Woordenschat

Zet je camera aan en laat je microfoon uit.

Wat gaan we doen?

• Lesdoel
• Terugblik
• Opdracht 3
• Reflectie / Huiswerk 

Lesdoel

• Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling. 

Terugblik: huiswerk startopdracht

1. somatische = lichamelijke
2. monarchie = regeringsvorm met een koning of keizer
3. demonteren = uit elkaar halen (van bijvoorbeeld apparaten)
4. poreus = (water- en/of lucht)doorlatend
5. recalcitrant = opstandig
6. bevordert = heeft een gunstige invloed op 

Opdracht 2

• a) 't Kan vriezen, 't kan dooien = het kan kan alle kanten op gaan

• b) bij hoog en bij laag volhouden = ondanks tegenwerpingen zeer standvastig volhouden

• c) buigen of barsten = een beetje toegeven of ten onder gaan

• d) een verschil van dag en nacht = een heel groot verschil

• e) Er zit kop noch staart aan = Er zit geen enkele lijn of structuur in

Opdracht 2 (verder)

• f) hemel en aarde bewegen = alles doen om iets gedaan te krijgen

   

• g) iets zwart-op-wit willen hebben = een schriftelijk bewijs van iets willen hebben
  

• h) koud noch warm van iets worden = ongeëmotioneerd zijn
  

• i) met vallen en opstaan = met veel tegenslagen maar toch doorzettend
  

• j) water en vuur zijn = gezworen vijanden zijn

droog  

duur      

gezond    

hard       

heet         

jong                

klein           

levend    

rijk        

vet         

vervelend

zwaar   

•        nat
•        goedkoop
•        ziek / ongezond
•        zacht
•        koud
•        oud
•        groot
•        dood
•        arm
•        mager
•        leuk

•        licht   

droog

duur

gezond

hard

heet

jong

klein

levend

rijk

vet

vervelend

zwaar

snik

piep

modder

kurk

kei

spring

kern

stom

steen

peper

lood

piep

Versterk het woordje 'nat'

1. ijsnat
2. loeinat
3. kletsnat
4. doorweekt

Versterk het woordje 'goedkoop'

1. straatgoedkoop
2. spotgoedkoop
3. loeigoedkoop
4. stokgoedkoop

Versterk het woordje 'ziek'

1. reuzeziek
2. stokziek
3. spotziek
4. doodziek

Versterk het woordje 'zacht'

1. boterzacht
2. veerzacht
3. slaapzacht
4. reuzezacht

Versterk het woordje 'koud'

1. ijskoud
2. sneeuwkoud
3. loeikoud
4. kouder

Versterk het woordje 'oud'

1. morsoud
2. bejaard
3. stokoud
4. spotoud

Versterk het woordje 'groot'

1. loeigroot
2. stokgroot
3. immensgroot
4. reuzegroot

Versterk het woordje 'dood'

1. kurkdood
2. morsdood
3. kletsdood
4. doodziek

Versterk het woordje 'arm'

1. straatarm
2. steenarm
3. peperarm
4. spotarm

Versterk het woordje 'mager'

1. broodmager
2. moddermager
3. stokmager
4. piepmager

Versterk het woordje 'leuk'

1. kernleuk
2. springleuk
3. geweldig
4. keileuk

Versterk het woordje 'licht'

1. veerlicht
2. vederlicht
3. boterlicht
4. springlicht

Reflectie / Huiswerk

• Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.

• Huiswerk voor volgende week dinsdag: maak opdracht 4 via Quizizz en opdracht 5 in je schrift. 
• Vul op joinmyquiz.com deze code in: 43248972