Oefentoets h3 water hv2

Oefentoets H3 Water
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H3 Water

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel % van al het water op aarde is zoet water
A
3%
B
30%
C
70%
D
97%

Slide 2 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Er is in een gebied te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoners te brengen

Slide 3 - Open vraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in gesteentes is getrokken

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent de "waterbalans"
A
De hoeveelheid water die er is in een gebied
B
De hoeveelheid water die verdampt en condenseert
C
De hoeveelheid water die een gebied in en uit gaat
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quizvraag

Afstroming via grondwater gaat sneller dan via oppervlaktewater
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De hoeveelheid water in de kringloop blijft altijd gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke
letter zie
je infiltratie?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quizvraag

ijskappen en gletsjers 
grondwater 

oppervlakte
water
overig 
30,1%
0,9%
68,7%
0,3%

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe kan een stof van de vaste naar de vloeibare fase gaan ?
A
daling van temperatuur
B
stijging van temperatuur
C
rondslingeren
D
er tegen blazen

Slide 10 - Quizvraag

Oppervlaktewater is het water tussen de bodemdeeltjes in de grond
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Door ontbossing..
A
neemt de sponswerking af
B
neemt sponswerking toe
C
blijft de sponswerking ongeveer gelijk
D
vermenigvuldigd de sponswerking

Slide 12 - Quizvraag

Hier halen we in Nederland ons drinkwater uit:
A
oppervlaktewater en duinwater
B
ijskappen en zeewater
C
alleen zeewater
D
alleen zoet oppervlaktewater

Slide 13 - Quizvraag

Water verdampt uit zee, stijgt op, koelt af, condenseert, vormt een wolk en valt als neerslag boven land. Hier is sprake van:
A
grondwater
B
korte waterkringloop
C
cirkel-irrigatie
D
lange waterkringloop

Slide 14 - Quizvraag

Welk twee risicogebieden voor overstromingen zijn juist?
A
Gebieden met gemengde rivieren en veel neerslag in de zomer
B
Gebieden met gemengde rivieren en veel neerslag in de winter
C
Gebieden met regenrivieren en hevige regenval in de zomer
D
Dichtbeboste gebieden in Zuidoost-Azië

Slide 15 - Quizvraag

Op de foto hiernaast zie je de...
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
D
monding

Slide 16 - Quizvraag

Als de vraag naar water groter is dan de aanvoer van schoon water, spreken we van..
A
waterschaarste
B
watertekort
C
waterschaarste en watertekort zijn allebei goed
D
waterschaarste en watertekort zijn allebei fout

Slide 17 - Quizvraag

Wat houdt 'Oppervlaktewater' in?
A
Water in zeeën, rivieren en meren
B
Water dat wordt opgepompt
C
Vervuild water
D
Brak water

Slide 18 - Quizvraag

Hier zie je een voorbeeld van:
A
Fysiek watertekort
B
Economisch watertekort

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van
economisch watertekort?
A
Te weinig water aanwezig in de ondergrond
B
Te weinig neerslag
C
Te weinig geld om waterpompen te maken
D
Te weinig geld voor irrigatie

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn nadelen van een stuwdam?
2 antwoorden zijn goed.
A
Mensen moeten verhuizen die in het gebied wonen
B
Er is weinig landbouw mogelijk.
C
Landen krijgen ruzie
D
Er komen teveel vissen in het stuwmeer.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we de neerslag die beschikbaar is voor gebruik?
A
Stijgingsregen
B
Neerslagverdeling
C
Piekafvoer
D
Nuttige neerslag

Slide 22 - Quizvraag

Hieronder staan de klimaatgegevens van vier verschillende gebieden. In welk gebied is de nuttige neerslag het hoogst?
A
Neerslag 2000 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 15 graden Celsius
B
Neerslag 500 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 15 graden Celsius
C
Neerslag 2000 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 8 graden Celsius
D
Neerslag 500 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 8 graden Celsius

Slide 23 - Quizvraag

Er zijn in de afgelopen eeuw in Nederland maatregelen genomen om overstromingen in het rivierengebied te voorkomen.
Noem twee van deze maatregelen.

Slide 24 - Open vraag


Bekijk de tabel.
Leg uit dat hieruit blijkt dat Egypte niet-vernieuwbaar water inzet.

Slide 25 - Open vraag