2.1 Kopen is kiezen

Hoofdstuk 2: 
De markt van vraag en aanbod
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: 
De markt van vraag en aanbod

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk:

  • Meer huiswerkcontrole
  • Meer controleren van leerdoelen 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Je kunt met behulp van een vraaglijn de prijs en gevraagde hoeveelheid berekenen
- Je kunt uitleggen hoe en wanneer de vraag verandert en de gevraagde hoeveelheid verandert

Slide 3 - Tekstslide

Vraag & prijs
Wat is de vraag in economische context?
Hoeveel behoefte er is aan een bepaald goed

Slide 4 - Tekstslide

Vraag & prijs
 Wat is de vraag in economische context?
Hoeveel behoefte er is aan een bepaald goed

Bij een prijs van €40 is de gevraagde hoeveelheid 100 stuks.
Vraag = 100 stuks

Slide 5 - Tekstslide

Vraag & prijs
Wat hebben de vraag en de prijs met elkaar te maken?

Slide 6 - Tekstslide

Wat hebben de vraag en de prijs met elkaar te maken?

Slide 7 - Open vraag

Vraag & prijs
Wat hebben de vraag & prijs met elkaar te maken?
Wanneer de prijs toeneemt, wordt de vraag lager
Wanneer de prijs afneemt, wordt de vraag hoger

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:
Bij een prijs van €40,- per kaartje willen 20.000 fans een kaartje kopen. Bij een prijs van €80 zijn dit er 16.000.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:
Bij een prijs van €40,- per kaartje willen 20.000 fans een kaartje kopen. Bij een prijs van €80 zijn dit er 16.000.
Vraaglijn:
Qv = -100P + 24.000
P = prijs in euro's
Qv = gevraagde hoeveelheid

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld:
Bij een prijs van €40,- per kaartje willen 20.000 fans een kaartje kopen. Bij een prijs van €80 zijn dit er 16.000.
Vraaglijn:
Qv = -100P + 24.000
P = prijs in euro's
Qv = gevraagde hoeveelheid

Slide 11 - Tekstslide

Bakker 
De vraag naar brood bij de bakker : 
Qv = -200 P + 800
1) Bereken de Qv bij een prijs van €2,-
2) Bereken de Qv bij een prijs van €1,-
3)  Je weet nu twee punten. Teken de vraaglijn (x-as = Qv, y-as = prijs)

Slide 12 - Tekstslide

Bespreken:

Slide 13 - Tekstslide

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €2,- ?

Slide 14 - Open vraag

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €2,-?

Slide 15 - Tekstslide

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €2,-?
Vraaglijn: Qv = -200 P + 800
Prijs = €2,-
Invullen: Qv = -200 x 2 + 800
Qv = -400 + 800 = 400
De gevraagde hoeveelheid bij €2,- is 400 stuks

Slide 16 - Tekstslide

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €1,-?

Slide 17 - Open vraag

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €1,- ?

Slide 18 - Tekstslide

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €1,- ?
Vraaglijn: Qv = -200 P + 800
Prijs = €1,-
Invullen: Qv = -200 x 1 + 800 
Qv = -200 + 800 = 600
De gevraagde hoeveelheid bij €1,- is 600 stuks

Slide 19 - Tekstslide

Teken de vraaglijn
Prijs op de y-as
Gevraagde hoeveelheid op de x-as
Plaats de punten in het assenstelsel
Trek de lijn door de twee punten

Slide 20 - Tekstslide

1) Bereken Qv bij P = 0.
Qv = -200 x 0 + 800
Qv = 800


Slide 21 - Tekstslide


2) Bereken P als je Qv op 0 stelt.
Qv = -200P + 800
Stel Qv = 0
0 = -200P + 800
-800 = -200P
P = 4

Slide 22 - Tekstslide

Verandering op de vraaglijn

Slide 23 - Tekstslide

Verandering van de vraaglijn

Slide 24 - Tekstslide

Verandering van de vraaglijn
Voor iedere prijs worden meer kaartjes verkocht
Dat kan komen door:
- Verandering inkomen
- De smaak is veranderd
- Aantal consumenten
- Prijs van de concurrent

Slide 25 - Tekstslide

Maak de volgende opdrachten uit 2.1:
1, 3, 4, 5, 7 & 9

Slide 26 - Tekstslide