11.1 Man en vrouw

11.1 Man en vrouw
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

11.1 Man en vrouw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 11.1 Man en vrouw

- Je kunt de delen van de voortplantingsorganen van een man benoemen en de werking uitleggen.
- Je kunt de delen van de voortplantingsorganen van een vrouw benoemen en de werking uitleggen.
- Je kunt uitleggen hoe de menstruatiecyclus verloopt
- Je kunt uitleggen dat de menstruatiecyclus wordt geregeld door hormonen. 

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtsorgaan man
Ken je alle onderdelen?
1 = urinebuis
2 = eikel
3 = voorhuid
4 = urineblaas
5 = zaadblaasje
6 = prostaat
7 = zaadleider
8 = zaadbal
9 = balzak

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

De weg van de zaadcel
De zaadcel legt een hele weg af voor hij buiten is:
Bijbal, Zaadleider, Langs zaadblaasjes, langs prostaat, Urinebuis 
Nadat het langs de prostaat is geweest noem je het sperma(= mengsel van zaadvocht en zaadcellen)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

11.1 Les 1 
Maak opdracht 1 t/m 14 + Nakijken 


Slide 7 - Tekstslide

11.1 Menstruatiecyclus

Slide 8 - Tekstslide

Herhalen vorige les

Slide 9 - Tekstslide

Sperma bestaat uit:
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm

Slide 10 - Quizvraag

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 11 - Sleepvraag

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
teelbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
zwellichaam
zaadleider
Sperma
1
2
3
4
5
6
7

Slide 12 - Sleepvraag

Leerdoelen 11.1 Man en vrouw

- Je kunt de delen van de voortplantingsorganen van een man benoemen en de werking uitleggen.
- Je kunt de delen van de voortplantingsorganen van een vrouw benoemen en de werking uitleggen.
LES 2
- Je kunt uitleggen hoe de menstruatiecyclus verloopt
- Je kunt uitleggen dat de menstruatiecyclus wordt geregeld door hormonen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Menstruatiecyclus in 4 stappen:
Een cyclus duurt ongeveer 28 dagen..
Menstruatie dus ook om de 28 dagen

Gebeurtenissen tijdens menstruatiecyclus:
1. eicel rijpt
2. baarmoederslijmvlies groeit
3. eisprong
4. menstruatie

Tijdens de menstruatie wordt het verdikte deel van het baarmoederslijmvlies afgestoten.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Ovulatiecyclus
1. in de eierstokken liggen de onrijpe eicellen in blaasjes.
2. één eicel rijpt: de eicel neemt vocht met voedingsstoffen op en wordt daardoor groter. het blaasje dat om de eicel heen zit, wordt ook groter. De voedingsstoffen zijn nodig als de eicel bevrucht is door de zaadcel.
3. Na ongeveer 14 dagen zitten er voldoende voedingsstoffen in de eicel: de eicel is rijp. Het blaasje barst dan open en de rijpe eicel komt in de eileider. Het vrijkomen van en rijpe eicel uit de eierstokken heeft eisprong of ovulatie
4. Na de eisprong blijft de eicel 12 tot 24 uur in de eileider leven. De eileider vervoert de eicel richting de baarmoeder

Slide 17 - Tekstslide

  • hypofyse geeft seintje aan eierstokken
  • groei follikel
  • follikel geeft 2 hormonen af. Oestrogeen en progesteron
  • geen groei; hormonen stoppen met werken.

Slide 18 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
Oestrogeen en progesteron - hormonen 

Oestrogeen:
- Geen andere rijpende eicellen
- Baarmoederslijmvlies wordt dikker
- Veel oestrogeen in bloed -> hypofyse geeft startsein voor ovulatie

Slide 19 - Tekstslide

11.1 Les 2 opdrachten 
Maken opdr 16 t/m 25 + Nakijken 


Slide 20 - Tekstslide

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 21 - Quizvraag

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel bevruchtbaar?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 22 - Quizvraag

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Welk van onderstaand effect hoort niet bij oestrogeen?
A
Er rijpen geen andere eicellen meer
B
Het baarmoederslijmvlies wordt dikker
C
Bij veel oestrogeen geeft de hypofyse een seintje voor de ovulatie
D
Er vindt menstruatieverlies plaats

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video