Bezittelijk voornaamwoord: Mijn, jouw, zijn, haar

Bezittelijk voornaamwoord: Mijn, jouw, zijn, haar
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bezittelijk voornaamwoord: Mijn, jouw, zijn, haar

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat bezittelijk voornaamwoord is en hoe je het gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze dia geeft het leerdoel van de les aan. Leg aan het begin van de les uit wat de studenten aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over bezittelijk voornaamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie iets bezit. Bijvoorbeeld: Mijn, jouw, zijn, haar.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een bezittelijk voornaamwoord is en geef voorbeelden.
Mijn, jouw, zijn, haar
Mijn verwijst naar iets dat van mij is. Jouw verwijst naar iets dat van jou is. Zijn verwijst naar iets dat van hem is. Haar verwijst naar iets dat van haar is.

Slide 5 - Tekstslide

Geef voorbeelden van hoe elk bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt en laat de studenten oefenen met het identificeren van elk type.
Onze, jullie, hun
Onze verwijst naar iets dat van ons is. Jullie verwijst naar iets dat van jullie is. Hun verwijst naar iets dat van hen is.

Slide 6 - Tekstslide

Geef voorbeelden van hoe elk bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt en laat de studenten oefenen met het identificeren van elk type.
Geef aan welk bezittelijk voornaamwoord past in de zin: 'Dit is ____ huis.' - Ons, hun, haar, jouw, zijn, mijn.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Geef aan welk bezittelijk voornaamwoord past in de zin: 'Dit is ____ huis.' - Ons, hun, haar, jouw, zijn, mijn.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de studenten oefenen met het invullen van de juiste bezittelijk voornaamwoord in een zin.
Zijn deze zinnen goed of fout?
1. Haar boek is rood. 2. Ons huis is groot. 3. Hun fiets is nieuw. 4. Mijn hond is klein.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de studenten controleren of de zinnen correct zijn en corrigeer eventuele fouten.
Waarom is het belangrijk?
Het gebruik van het juiste bezittelijk voornaamwoord is belangrijk voor duidelijke communicatie.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om het juiste bezittelijk voornaamwoord te gebruiken en geef voorbeelden van miscommunicatie als de verkeerde wordt gebruikt.
Samenvatting
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie iets bezit. Er zijn verschillende soorten bezittelijk voornaamwoord: mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun. Het is belangrijk om het juiste bezittelijk voornaamwoord te gebruiken voor duidelijke communicatie.

Slide 11 - Tekstslide

Samenvatting van de belangrijkste concepten die in de les zijn behandeld. Geef de studenten de gelegenheid om vragen te stellen en zorg ervoor dat ze het materiaal goed begrijpen voordat je verder gaat naar de volgende les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.